Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Pulskens, Jacoba Maria: verschil tussen versies

k (Beveiligde "Pulskens Jacoba Maria" ([edit=sysop] (vervalt niet)))
(Gebeurtenis)
 
(48 tussenliggende versies door 8 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
<oorlogsslachtoffer><<<
+
{{Infobox oorlogsslachtoffers
^^Gebeurtenis^^
+
| naam                    = Coba Pulskens
* [[Georganiseerde illegale activiteiten Tilburg]]
+
| afbeelding              = <foto><beeldonline>51aadef3-c8c2-f2f3-dd16-c3130cad8449</beeldonline></foto>
>>>
+
| onderschrift            = Collectie Regionaal Archief Tilburg
 +
| volledige namen        = Jacoba Maria Pulskens
 +
| geboortedatum          = 26-05-1884
 +
| geboorteplaats          = Tilburg
 +
| adres                  = Diepenstraat 49
 +
| woonplaats              = Tilburg
 +
| burgerlijke staat      = Ongehuwd
 +
| naam echtgeno(o)t(e)    =
 +
| beroep                  = Werkster
 +
| overlijdensdatum        = 17-03-1945
 +
| plaats van overlijden  = Ravensbrück (DE)
 +
| bijzonderheden          = 
 +
}}'''Jacoba Maria Pulskens''' (geb. Tilburg 26-5-1884, gest. Ravensbrück (DE) 17-3-1945), actief in het Tilburgse verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dochter van Nicolaas Pulskens (1852-1932) en Johanna Maria Adams (1853-1933). Pulskens blijft ongehuwd. Zij wordt op of omstreeks 17-03-1945 vergast in Ravensbrück.
  
 +
==Jeugdjaren==
 +
Coba wordt op 26 mei 1884 in Tilburg in de wijk Stokhasselt geboren als dochter van Nicolaas Pulskens, wever, en Johanna Maria Adams. Zij is het derde kind uit een gezin met vier meisjes en vier jongens. Na de lagere school gaat ze naar de huishoudschool bij de zusters op [[Korvel]], terwijl ze de kost verdient als ‘sjouwster’. In 1912 – het gezin Pulskens woont dan inmiddels aan de Diepenstraat – vertrekt Coba naar Antwerpen om te werken bij Joodse diamantairfamilies. Gedurende de Eerste Wereldoorlog verblijft zij in Antwerpen. Later komt Coba terug naar Tilburg; ze gaat werken als schoonmaakster, eerst in de Canisiusschool en vanaf 1931 in het gebouw van Publieke Werken. Ze woont dan alleen in de ouderlijke woning aan de [[Diepenstraat]] 49.
  
{|
+
==Onderduikers==
|-
+
In april 1942 informeert Coba’s broer Nico of zij Joden in huis wil nemen. Onder het motto: ‘waar geholpen moet worden, zal ik helpen’, stemt zij toe. Ze is dan 57 jaar. In mei 1942 brengt de Limburgse verzetsman Harrie Tobben een Joods echtpaar onder bij Coba. Ook twee Joodse zusjes vinden via haar onderdak. Na verloop van tijd vraagt Tobben of ze ook geallieerde piloten kan onderbrengen en in 1942 en 1943 vinden verschillende verzetslieden onderdak bij Coba, ook wel ‘tante Coba’ genoemd.
! Familienaam:
+
{{Infobox foto
| Pulskens
+
| naam          = Coba Pulskens met vier Limburgse verzetsstrijders
|-  
+
| afbeelding    = <foto><beeldonline>5879aead-30f8-496e-8b2b-ff40616be886</beeldonline></foto>
! Voornamen:
+
| onderschrift  = Vlnr Harrie Winkelmolen, Leo Winkelmolen, Jac Theelen en Jos Theelen. Collectie B. Winkelmolen, Heerlen.
| Jacoba Maria
+
}}
|-  
+
Enige roekeloosheid kan haar niet ontzegd worden. Op Koninginnedag (31 augustus) zou ze met haar onderduikers een oranjebitter hebben gedronken in een café waar ook leden van de Grüne Polizei waren. Ook zou zij een keer op een zondagmiddag gesignaleerd zijn met twee van haar Joodse onderduiksters. ‘Och, die meisjes kunnen toch maar steeds niet binnen blijven zitten’, zou ze gezegd hebben. Vast staat dat ze zich met haar onderduikers laat fotograferen op haar binnenplaats.
! Geboorteplaats:
 
| Tilburg
 
|-  
 
! Adres:
 
| Diepenstraat 49
 
|-  
 
! Woonplaats:
 
| Tilburg
 
|-
 
! Gemeente:
 
| Tilburg
 
|-
 
! Beroep:
 
| werkster
 
|-
 
! Huwelijkse staat:
 
| ongehuwd
 
|-
 
! Leeftijd:
 
| 61 jaar
 
|-
 
! Plaats overlijden:
 
| Ravensbruck
 
|-
 
! Individuele gebeurtenis:
 
| Coba Pulskens
 
MOORD IN DE DIEPENSTRAAT
 
Bron: Opdat wij niet vergeten. Fusillades in Midden-Brabant, 1942-1944. (Goirle, 1992). Hoofdstuk 3, Moord in de Diepenstraat (J. Niewold)
 
  
Toen Duitsland in 1940 de luchtslag om Engeland had verloren, was Engeland niet langer in het defensief. Nu kon het zijn luchtvloot opbouwen en de aanval op Duitsland openen. Vanaf medio 1942 kreeg de RAF bovendien ondersteuning van de Amerikaanse luchtmacht en van die van andere geallieerde landen. Het voor de Duitse oorlogsindustrie zo belangrijke Ruhrgebied kon nu massaal worden aangevallen. Grote groepen bommenwerpers vlogen over Brabant naar hun doelen in het Ruhrgebied. Het Duitse afweergeschut was actief en effectief. Veel geallieerde vliegtuigen stortten in Brabant neer. In tegenstelling tot de beginjaren van de oorlog kregen de bemanningen nu wel opdracht om, indien zij in bezet gebied terechtkwamen, te proberen naar Engeland terug te keren.
+
In juni 1943 verhuist [[Jet van Oijen]], de verloofde van Harrie Tobben, van het adres Heuvel 103 naar het huis van Coba. In juli 1943 weet de Sicherheitsdienst te infiltreren in de Limburgse verzetsgroep Bongaerts waarvan enkele medewerkers, waaronder Harrie Tobben en Paul Gulikers, bij Coba Pulskens ondergedoken hebben gezeten. Haar adres is vervolgens misbruikt om verzetsmensen en geallieerde piloten in de val te lokken. Eind september 1943 wordt door een uit kamp Haaren gesmokkelde brief duidelijk dat Harrie Tobben en Paul Gulikers in Haaren gevangen zitten. Op 30 september worden een andere onderduiker van Coba, de Tilburgse militair Harrie van Beurden, en haar huisgenoot Jet van Oijen, onafhankelijk van elkaar, gearresteerd. Het verzet verklaart haar huis ‘besmet’, en een tijd lang wordt het niet meer gebruikt als onderduikadres.
Hiertoe ontstonden in bezet gebied de zogenaamde pilotenlijnen, die de bemanningsleden naar het neutrale Zwitserland of Spanje voerden. In veel gevallen was de pilotenlijn een voortzetting van de reeds in 1940 ontstane etappendienst voor ontvluchte Franse krijgsgevangenen. Maar er ontstonden ook nieuwe lijnen. Via diverse grensposten in Zuid Nederland werden de bemanningsleden overgedragen aan Belgische contactpersonen.
 
Het werk was levensgevaarlijk. Ontdekking door de Duitsers had in de meeste gevallen de doodstraf of opsluiting in een concentratiekamp tot gevolg. De kans op ontdekking was groot want de Duitsers probeerden met alle middelen deze lijnen in hun greep te krijgen, onder andere door infiltratie. De helpers moesten een taaie en zware strijd voeren tegen verraad en provocatie, welke veel slachtoffers eisten.
 
Naar schatting hebben toch ongeveer 1500 bemanningsleden langs verschillende lijnen ons land verlaten. Circa 1000 vliegeniers zijn in Engeland teruggekeerd.
 
In dit verhaal volgen we het spoor van drie overlevenden van een neergestort vliegtuig, die na omzwervingen uiteindelijk in Tilburg aankomen.
 
 
Jacques Stewart Nott
 
16 juni 1944. Een Halifax III bommenwerper stort neer nabij Olland. Het vliegtuig was een onderdeel van het 77e Squadron, Groep 4 en kwam van de basis Elvington. Het was onderweg naar een doel in Sterkrade in het Ruhrgebied. De Australische Flight Officer Nott had aan boord de functie van bomrichter. Hij was één van de weinige overlevenden. Over de periode tot zijn aankomst in Tilburg zijn weinig gegevens bekend. Begin juli 1944 bevindt hij zich op een onderduikadres in Eindhoven.
 
Ronald Arthur Walker
 
De Engelse Flight Lieutenant Walker was piloot van een Lancaster III bommenwerper van het 83e Squadron, Groep 5. Het vliegtuig was onderweg van de basis Coningsby (in Lincolshire in het oosten van Engeland) naar Weisling in Duitsland, toen het in de nacht van 21 op 22 juni 1944 nabij Valkenswaard werd neergehaald. Walker is de enige overlevende. Ook over zijn verblijf in Brabant is niet veel bekend. Begin juli 1944 bevindt ook hij zich in Eindhoven.
 
Roy Edward Carter
 
Flight Officer Roy Carter was navigator aan boord van een Halifax III van het 431e Squadron, Groep 6. De bommenwerper was opgestegen van de basis Croft (bij de grens met North Yorkshire) en op weg naar Sterkrade om daar zijn lading te lossen. In de nacht van 16 op 17 juni 1944 om kwart over één stort de Halifax neer bij het gehucht Grote Heide, in de buurt van Nistelrode. Drie bemanningsleden zijn onmiddellijk dood, vier overleven de ramp. Sergeant Hattey en sergeant Kennedy worden meteen door de Duitsers gepakt. Sergeant Masdin, de radiotelegrafist, komt met zijn parachute neer ten zuiden van Uden. De familie Rutten vangt hem op. Zij legt meteen contacten voor de vluchtroute. Via Loosbroek en Schijndel komt hij in de omgeving van Moergestel terecht.
 
Samen met twee Amerikaanse piloten, die in de buurt van Zelhem (Gld.) neerkomen, wordt hij in een bos verstopt vlakbij Moergestel. Na 4 dagen wordt "de reis" voortgezet naar Tilburg. Daar vinden zij onderdak bij de dames Pirottin in Armhoefstraat 22. In eerste instantie lukt het niet, de grens over te steken: het contact met de Belgische helpers wordt gemist. Het drietal besluit, zelf de contacten te leggen. Ze hebben geluk en komen de grens over. Na een verblijf van enkele dagen in Arendonk komen ze rond 23 juli in Antwerpen aan. De Canadees wordt daar gescheiden van de twee Amerikanen. Op 23 juli 1944 echter wordt Masdin op zijn onderduikadres in Antwerpen opgepakt; er is verraad in het spel. In het krijgsgevangenkamp Breslau ontmoet hij schutter Hattey. Beide mannen overleven de oorlog.
 
Als laatste is er de Canadees Flight Officer Roy Edward Carter. Hij landt bij Gemert. De 18e juni komt hij in contact met de familie Maas die bij Boerdonk woont. Cor van Laanen haalt hem daar per fiets op. Ze fietsen naar Boekel. Van 21 tot en met 26 juni verblijft hij bij de familie Van den Broek. De 26e wordt Carter voor een dag in Erp ondergebracht bij de familie Otten. Vandaaruit gaat hij naar Heeswijk-Dinther. Daar kan hij bij landbouwer Harrie van de Ven een tijdje blijven. Veel rust is Carter echter niet gegund: na twee dagen komt Cor van Laanen hem weer ophalen. Van de Ven: "Hij wilde wel hier blijven, ik zie hem nog op de fiets stappen en omkijken..."
 
Van Laanen heeft nog een piloot bij zich: 1st. Lieutenant Lloyd. Met z'n drieën fietsen ze naar de familie Van Mook in Schijndel.
 
Bij de familie Van Mook krijgen ze vervalste persoonsbewijzen. Roy Carter wordt Johannes Melein en Lloyd heet vanaf die tijd Albert Mol. Van Schijndel reizen ze via Boxtel naar Eindhoven en na een kort verblijf aldaar worden ze naar Tilburg gebracht.
 
Tilburg
 
In Tilburg worden ze door "Kitty" en "Jopie" (schuilnamen voor Bep en Leonie van Harssel) opgevangen. Lloyd en Carter blijven bij de familie Van Harssel. Het wordt voor de ouders van Leonie echter te gevaarlijk. De zoons hadden allemaal vervalste persoonsbewijzen om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Daarbij komt, dat nog vier piloten hier hun intrek zouden nemen. Lloyd en Carter worden zolang bij een ouder echtpaar ondergebracht. Leonie gaat ondertussen op zoek naar een ander onderduikadres. Via via komt zij bij Coba Pulskens terecht en Coba wil, als altijd, helpen.
 
Het is de bedoeling Carter en de vier piloten die nu nog in Eindhoven zitten bij Coba te herbergen.
 
Coba Pulskens
 
Coba Pulskens is op 26 mei 1884 geboren. Ze is het derde kind van Nicolaas Pulskens en Johanna Adams. Vader Pulskens is wever.
 
  
 +
==Juli 1944==
 +
Het gaat mis als Pulskens in juli 1944 van [[Leonie van Harssel]] het verzoek krijgt om enkele piloten te herbergen. Ze stemt toe en op 8 juli worden de Engelsman [[Walker, Ronald Arthur|Ronald Arthur Walker]], de Australiër [[Nott, Jack Stewart|Jack Stewart Nott]] en de Canadees [[Carter, Roy Edward|Roy Edward Carter]] bij haar afgeleverd. De auto rijdt vervolgens naar Eindhoven om nog twee piloten op te halen en bij Pulskens af te leveren. Op de terugweg is de auto bij een controle van de Wehrmacht bij Moergestel aangehouden en zijn de vijf inzittenden gearresteerd.
  
 +
Op zondagochtend 9 juli dringt ’s ochtends, iets na elven, een overvalcommando van de Sicherheitspolizei het huis van Pulskens binnen. Eén piloot wordt in de keuken doodgeschoten, de andere twee op de binnenplaats. Tante Coba krijgt de opdracht een laken van boven te halen om de lichamen te bedekken. Het verhaal gaat dat ze naar beneden komt met de Nederlandse vlag. Pulskens wordt gearresteerd en samen met Leonie van Harssel en Jef van Eerdewijk (broer van Coba’s buurvrouw) naar het politiebureau van Tilburg gebracht. In de middag worden ze overgebracht naar Mariënhof te Vught, waar de Sicherheitsdienst huist. Coba wordt vervolgens naar kamp Haaren gebracht, later die dag arriveert ook Leonie van Harssel. Pulksens en Van Harssel kunnen in beperkte mate met elkaar communiceren door van cel tot cel boodschappen over te brengen. Later in juli worden Pulskens en Van Harssel overgebracht naar kamp Vught. Op 6 september 1944 worden zij op transport gesteld naar het vrouwenkamp Ravensbrück. Dan pas krijgt Coba de gelegenheid Leonie te vertellen wat er die bewuste zondagochtend is voorgevallen. Coba wordt in februari of maart 1945 in kamp Ravensbrück vergast.<ref>In haar dossier van de [[https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/124111A/file/NL-HaNA_2.19.255.01_124111A_0001 Oorlogsgravenstichting] worden zowel een precieze datum, 17-03-1045, als een globale aanduiding, februari of maart 1945, gebruikt.</ref>
  
 +
==Na de oorlog==
 +
Van 11 tot en met 22 juni 1946 vindt in Essen (Duitsland) het proces plaats tegen de daders van de moord op Carter, Walker en Nott. Leonie van Harssel doet daar haar verhaal in de getuigenbank. Het gerechtshof veroordeelt Rotschopf, Roesener, Schwanz en Cremer voor de moord op de drie piloten. Zij worden ter dood veroordeeld.
  
 +
==Icoon van het Tilburgse verzet==
 +
[[Bestand:44656.jpg|300px|right|thumb|Gedenksteen Coba Pulskens op hoek Diepenstraat Jan Steenstraat]]
 +
De heldenstatus van Coba Pulskens is voornamelijk gebaseerd op de overval in haar woning waarbij drie geallieerde piloten worden doodgeschoten. Ze zou hun lijken hebben bedekt met de Nederlandse vlag, en dat is de heroïsche toevoeging die het verhaal zo bijzonder maakt. Verschillende ooggetuigen claimen gezien te hebben dat Coba inderdaad een vlag over de lichamen legde, anderen voeren allerlei argumenten aan waarom niemand dat gezien kán hebben. Feit is wel dat er na de oorlog verschillende vlaggen circuleren waarvan geclaimd wordt dat het de échte vlag van Coba Pulskens is.
  
 +
Pulskens is postuum geëerd met de Amerikaanse Medal of Freedom voor hulp aan geallieerde bemanningsleden. In 1947 laat de gemeente bij haar woning een gedenksteen aanbrengen – in 1989 wordt deze vanwege de slechte staat vervangen door een replica. Onder deze replica staat achter glas een bordje, waarschijnlijk afkomstig uit de keuken van Coba. In de hal van Publieke Werken werd een herinneringsplaat aangebracht die na de sloop van het gebouw aan de collectie van [[Stadsmuseum Tilburg]] is toegevoegd. Bij het veertigjarige bevrijdingsfeest (27-10-1984) onthullen omwonenden een herdenkingskei in het plantsoen van de [[Coba Pulskenslaan]]. Diezelfde dag wordt door een afvaardiging van de Royal Air Force een Coba-plaquette aangeboden, die een plaats krijgt in de kapel Onze Lieve Vrouw ter Nood. In 2017 is de zwerfkei van de oorspronkelijke locatie aan de Coba Pulskenslaan verplaatst naar het Vrijheidspark waar een aantal herdenkingsmonumenten uit de stad bijeen zijn gebracht.
  
 +
In verschillende gemeenten werd Coba Pulskens herdacht met een straatnaam. In Tilburg is er een Coba Pulskenslaan, In Oosterhout een Coba Pulskensdreef en in Dongen en Den Bosch is er een Coba Pulskensstraat.
  
 +
==Gebeurtenis==
 +
[[Inval_Coba_Pulskens,_Diepenstraat,_9_juli_1944|Inval Coba Pulskens, Diepenstraat, 9 juli 1944]]
  
 +
==Bronnen==
 +
Regionaal Archief Tilburg:
 +
*[https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/details/NL-TbRAT-892/keywords/892/withscans/0/start/0/limit/10/flimit/5 Archief 892, Collectie Coba Pulskens Tilburg 1944-1994]
 +
*[https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/756588e932df354d8fd573cfa569fb0c Archief 565, Collectie documentatie Tilburg 1940-1945, invnrs. 101], [https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/c8b731b02ffc310a9f097b1cdf00204e 99], [https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/5d67aa6cf83c33ce86e59b8ba19522c9 110]
 +
*[https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/3956d05f2fa4349790128d38d046dc1b Archief 1074, Collectie documentatie luchtoorlog Tilburg 1941-1945, invnr. 6]
 +
*[https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/92e82dd65a73324bbdee143caa875a56 Archief 484, Gemeentebestuur Tilburg 1938-1985, invnrs. 4971], [https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/7b830b2246383905ae020b1b9250c744 4972].
 +
*[https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/5b561d8013143cc9b49b2e4c7942defd Archief 1289, Bestuursdienst gemeente Tilburg, 1985-1996, invnr. 1222], over de gedenksteen voor Coba Pulskens
 +
*[https://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-in-archieven/?/file/8198cd7dd0d43e30a404a8f2f48c34eb Archief 29, Gemeentepolitie Tilburg 1844-1947 (1950), invnr. 555]
 +
*[https://hdl.handle.net/21.12103/c5a62564-18e2-11e0-a05c-07472c3b997a Archief 420, Collectie geluidsbanden en cassettes, invnr. CA 0004], Onthulling gedenksteen Coba Pulskens.
  
 +
[https://www.niod.nl NIOD]:
 +
*KB I knipselcollectie personen – 5579
 +
*KB II knipselcollectie zaken – 2088
 +
*Collectie 896 Willemsen, W.J.M., invnr. 49, collecties ‘Otten’ en ‘Coba Pulskens’.
  
 +
==Literatuur==
 +
*Ad de Beer, ''Zo maar een stad. Tilburg 1940-1945'' (Tilburg 1994).
 +
*Ad de Beer en Gerrit Kobes, ''Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen'', Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002) 93-94.
 +
*A.P.M. Cammaert, ''Het verborgen front. Een geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog'', deel I, (Leeuwarden 1994) 242-298.
 +
*F.E. Goossens, ''Coba Pulskens'' (z.p. 1947).
 +
*Hoeven, Liesbeth, Astrid de Beer, ''Haar verhaal. Het verzet van Tilburgse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog'' (Tilburg 2019)
 +
*Frans Janse, [https://historietilburg.nl/wp-content/uploads/Jaargang-22-2004-nummer-2.pdf ‘Tante Coba, een eenvoudige vrouw. Coba Pulskens (1884-1945). Tilburgse pilotenhelpster in de Tweede Wereldoorlog’], ''Tilburg. Tijdschrift voor Geschiedenis, Monumenten en Cultuur'' 22 (2004) nr. 2, 43-68.
 +
*Petra Robben, [https://historietilburg.nl/wp-content/uploads/Jaargang-29-2011-nummer-3.pdf 'Lieu de mémoire. Coba Pulskens’], ''Tilburg. Tijdschrift voor Geschiedenis, Monumenten en Cultuur'' 29 (2011) nr. 3, 84-90.
 +
*Schraa, Sanne, [https://www.historietilburg.nl/wp-content/uploads/Jaargang-37-2019-nummer-2.pdf Vergeten verzetsvrouwen. de onderbelichte rol van Tilburgse vrouwen in de geschiedschrijving van de illegaliteit], in: ''Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur'', jaargang 37 (2019), nr. 2
 +
*Jean Smits, ''Coba Pulskens'' (z.p. z.j. [2001]) [biografie].
  
 +
==Externe links==
 +
*[http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Pulskens Vrouwenlexicon lemma Coba Pulskens]
 +
*[https://na514.wordpress.com/2012/11/07/this-story-sho Shot in Cold Blood Part 1]
 +
*[https://na514.wordpress.com/2014/11/22/shot-in-cold-blood-part-2 Shot in Cold Blood Part 2]
 +
*[https://www.oorlogslevens.nl/tijdlijn/Jacoba-Maria-Pulskens/02/124111 Jacoba Maria Pulskens op Oorlogsbronnen.nl]
 +
*[https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/124111A/file/NL-HaNA_2.19.255.01_124111A_0001 Persoonsdossier Oorlogsgravenstichting]
  
 
+
[[Categorie:Oorlogsslachtoffers_Tilburg]]
 
+
[[Categorie:Vrouwen_in_het_Tilburgse_verzet]]
 
+
[[Categorie:Verzet_in_Tilburg]]
 
 
 
 
 
 
 
 
De Eerste Wereldoorlog brengt zij in België door. In 1922 gaat ze weer bij haar ouders in Tilburg wonen. In 1931 tenslotte is ze werkster bij de afdeling Publieke Werken van de gemeente Tilburg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt Coba's broer bij haar met de vraag of ze zolang enkele mensen onderdak wil verlenen. Haar huis wordt een onderduikadres voor joden en verzetsmensen. Zo worden er in februari 1943 twee joodse meisjes door Coba opgevangen. In eerste instantie schrikken deze van het "heksachtige" en onverzorgde uiterlijk van Coba. Toch blijkt zij heel vriendelijk en hartelijk. Spoedig ontstaat er goed contact. De meisjes verzorgen Coba's haren, Coba gaat regelmatig met de meisjes wandelen, want "ze hebben toch ook frisse lucht nodig". Haar werk blijft ook voor de Duitsers niet onopgemerkt; op 13 mei 1943 vinden er enkele razzia's plaats in de buurt van de Diepenstraat. Het huis van Coba wordt ontzien. Later blijkt, dat de Duitsers wilden wachten met arrestaties, om zo de hele groep in een keer op te rollen.
 
Het transport
 
De Eindhovense politieagent Hendricus Aarts komt op het idee om een politiewagen -althans een auto met het bord 'politie' achter de voorruit- te gebruiken voor het vervoer van de piloten. Zo lopen ze minder kans na spertijd door de Duitsers te worden aangehouden. Samen met Jan Brunnekreef uit Oisterwijk gaat hij met Walker en Nott na spertijd richting Tilburg. Het is dan (waarschijnlijk) vrijdag 7 juli. In Tilburg wordt Carter opgepikt en direct gaan ze naar de Diepenstraat. De vijf mannen gaan de kruidenierszaak van Sjef en Anna van Eerdewijk binnen. Deze winkel bevindt zich naast het huis van Coba. Vijf mannen die het huis van een alleenstaande vrouw binnengaan zou teveel opvallen. De politiewagen gaat meteen daarna de resterende twee piloten ophalen. 's Avonds gaan de drie onderduikers naar de binnenplaats van Van Eerdewijk, klimmen over de muur en gaan het huis van Coba binnen. Daar blijven ze wachten op het volgende vervoer. De auto komt die avond echter niet terug, de volgende dag ook niet.
 
Moergestel
 
Als de politiewagen weer van Eindhoven naar Tilburg rijdt, wordt hij bij Moergestel aangehouden door Duitse militairen. Iedereen moet uitstappen. De papieren worden bekeken en daarna mogen ze weer doorrijden. Toch wordt op de een of andere manier de argwaan van de Duitsers gewekt en ten slotte komen de Duitsers achter de eindbestemming van de auto. De piloten worden via Gilze Rijen naar een krijgsgevangenenkamp gevoerd. Naar aanleiding van dit voorval wordt ook P.J. Haagen gearresteerd, hij was betrokken bij het tweede transport. Aarts en Brunnekreef worden in Vught op 18 augustus 1944 gefusilleerd, Haagen sterft daar voor het vuurpeleton op 19 augustus.
 
De inval
 
De volgende dag, zondag 9 juli 1944, doen de Duitsers huiszoeking bij de familie Van Harssel. Leonie wordt gearresteerd, Bep kan op tijd ontkomen. Daarna gaat het richting Diepenstraat. Daar vallen ze eerst een bakkerij binnen. Ze merken dat ze verkeerd zitten en gaan naar de winkel van Van Eerdewijk en naar het huis van Coba Pulskens. Sjef van Eerdewijk wordt gearresteerd. De drie piloten zaten in de keuken aan tafel. Ze schrikken waarschijnlijk van de inval en proberen te vluchten. De Duitsers schieten de drie piloten neer: twee op de achterplaats en één in de keuken. Coba krijgt opdracht een laken te halen om daarmee de lichamen te bedekken. Coba gaat het huis in en komt terug met de Nederlandse vlag die ze over de lichamen legt van Walker, Nott en Carter. De lichamen worden in een truck door de Duitsers meegenomen. De Tilburgse politie krijgt op woensdag 12 juli 1944 van de SD opdracht om drie lijken over te brengen van het St. Elizabeth Ziekenhuis naar het kamp Vught waar ze zijn gecremeerd. De Duitsers nemen Coba en Sjef van Eerdewijk mee. Coba weet tijdens het verhoor Sjef vrij te pleiten, die dan ook wordt vrijgelaten.
 
 
 
Coba en Leonie gaan via Vught en Haaren naar het concentratiekamp Ravensbrück. Daar wordt Coba Pulskens in februari 1945 door vergassing om het leven gebracht. Ze is dan 61 jaar oud. Leonie van Harssel overleeft de verschrikkingen van het kamp.
 
 
 
Ook andere leden van de groep in Oisterwijk werden gearresteerd. Johannes Linthorst en Rien van Bruggen worden op 19 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.
 
 
 
Na de oorlog zijn de drie moordenaars, Karl Cremer, Michael Rothschopf en Karl Schwanz door het Brits gerechtshof in Duitsland ter dood veroordeeld.
 
 
 
Karl Cremer
 
 
 
Michael Rothschopf
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Een herdenkingsplaat in de hal van de Dienst Publieke Werken in Tilburg en een gedenksteen in de Diepenstraat houden de herinnering aan Coba Pulskens levendig. Het initiatief van het Tilburgse Comité Nationale Dodenherdenking om op de plek, waar het inmiddels afgebroken pand van Coba Pulskens heeft gestaan, een parkje in te richten met een gedenksteen voor de drie vermoorde piloten, werd helaas vorig jaar door de buurtbewoners niet ondersteund. Men vergeet snel...
 
|-
 
! Geboortedatum:
 
| 1884-05-26
 
 
 
|}
 
 
 
 
 
</oorlogsslachtoffer>
 
[[category:Oorlogsslachtoffers]]
 

Huidige versie van 22 jan 2024 om 09:31

Coba Pulskens
Collectie Regionaal Archief Tilburg
Volledige namen Jacoba Maria Pulskens
Geboortedatum 26-05-1884
Geboorteplaats Tilburg
Adres Diepenstraat 49
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Werkster
Overlijdensdatum 17-03-1945
Plaats van overlijden Ravensbrück (DE)

Jacoba Maria Pulskens (geb. Tilburg 26-5-1884, gest. Ravensbrück (DE) 17-3-1945), actief in het Tilburgse verzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dochter van Nicolaas Pulskens (1852-1932) en Johanna Maria Adams (1853-1933). Pulskens blijft ongehuwd. Zij wordt op of omstreeks 17-03-1945 vergast in Ravensbrück.

Jeugdjaren

Coba wordt op 26 mei 1884 in Tilburg in de wijk Stokhasselt geboren als dochter van Nicolaas Pulskens, wever, en Johanna Maria Adams. Zij is het derde kind uit een gezin met vier meisjes en vier jongens. Na de lagere school gaat ze naar de huishoudschool bij de zusters op Korvel, terwijl ze de kost verdient als ‘sjouwster’. In 1912 – het gezin Pulskens woont dan inmiddels aan de Diepenstraat – vertrekt Coba naar Antwerpen om te werken bij Joodse diamantairfamilies. Gedurende de Eerste Wereldoorlog verblijft zij in Antwerpen. Later komt Coba terug naar Tilburg; ze gaat werken als schoonmaakster, eerst in de Canisiusschool en vanaf 1931 in het gebouw van Publieke Werken. Ze woont dan alleen in de ouderlijke woning aan de Diepenstraat 49.

Onderduikers

In april 1942 informeert Coba’s broer Nico of zij Joden in huis wil nemen. Onder het motto: ‘waar geholpen moet worden, zal ik helpen’, stemt zij toe. Ze is dan 57 jaar. In mei 1942 brengt de Limburgse verzetsman Harrie Tobben een Joods echtpaar onder bij Coba. Ook twee Joodse zusjes vinden via haar onderdak. Na verloop van tijd vraagt Tobben of ze ook geallieerde piloten kan onderbrengen en in 1942 en 1943 vinden verschillende verzetslieden onderdak bij Coba, ook wel ‘tante Coba’ genoemd.

Coba Pulskens met vier Limburgse verzetsstrijders
Vlnr Harrie Winkelmolen, Leo Winkelmolen, Jac Theelen en Jos Theelen. Collectie B. Winkelmolen, Heerlen.

Enige roekeloosheid kan haar niet ontzegd worden. Op Koninginnedag (31 augustus) zou ze met haar onderduikers een oranjebitter hebben gedronken in een café waar ook leden van de Grüne Polizei waren. Ook zou zij een keer op een zondagmiddag gesignaleerd zijn met twee van haar Joodse onderduiksters. ‘Och, die meisjes kunnen toch maar steeds niet binnen blijven zitten’, zou ze gezegd hebben. Vast staat dat ze zich met haar onderduikers laat fotograferen op haar binnenplaats.

In juni 1943 verhuist Jet van Oijen, de verloofde van Harrie Tobben, van het adres Heuvel 103 naar het huis van Coba. In juli 1943 weet de Sicherheitsdienst te infiltreren in de Limburgse verzetsgroep Bongaerts waarvan enkele medewerkers, waaronder Harrie Tobben en Paul Gulikers, bij Coba Pulskens ondergedoken hebben gezeten. Haar adres is vervolgens misbruikt om verzetsmensen en geallieerde piloten in de val te lokken. Eind september 1943 wordt door een uit kamp Haaren gesmokkelde brief duidelijk dat Harrie Tobben en Paul Gulikers in Haaren gevangen zitten. Op 30 september worden een andere onderduiker van Coba, de Tilburgse militair Harrie van Beurden, en haar huisgenoot Jet van Oijen, onafhankelijk van elkaar, gearresteerd. Het verzet verklaart haar huis ‘besmet’, en een tijd lang wordt het niet meer gebruikt als onderduikadres.

Juli 1944

Het gaat mis als Pulskens in juli 1944 van Leonie van Harssel het verzoek krijgt om enkele piloten te herbergen. Ze stemt toe en op 8 juli worden de Engelsman Ronald Arthur Walker, de Australiër Jack Stewart Nott en de Canadees Roy Edward Carter bij haar afgeleverd. De auto rijdt vervolgens naar Eindhoven om nog twee piloten op te halen en bij Pulskens af te leveren. Op de terugweg is de auto bij een controle van de Wehrmacht bij Moergestel aangehouden en zijn de vijf inzittenden gearresteerd.

Op zondagochtend 9 juli dringt ’s ochtends, iets na elven, een overvalcommando van de Sicherheitspolizei het huis van Pulskens binnen. Eén piloot wordt in de keuken doodgeschoten, de andere twee op de binnenplaats. Tante Coba krijgt de opdracht een laken van boven te halen om de lichamen te bedekken. Het verhaal gaat dat ze naar beneden komt met de Nederlandse vlag. Pulskens wordt gearresteerd en samen met Leonie van Harssel en Jef van Eerdewijk (broer van Coba’s buurvrouw) naar het politiebureau van Tilburg gebracht. In de middag worden ze overgebracht naar Mariënhof te Vught, waar de Sicherheitsdienst huist. Coba wordt vervolgens naar kamp Haaren gebracht, later die dag arriveert ook Leonie van Harssel. Pulksens en Van Harssel kunnen in beperkte mate met elkaar communiceren door van cel tot cel boodschappen over te brengen. Later in juli worden Pulskens en Van Harssel overgebracht naar kamp Vught. Op 6 september 1944 worden zij op transport gesteld naar het vrouwenkamp Ravensbrück. Dan pas krijgt Coba de gelegenheid Leonie te vertellen wat er die bewuste zondagochtend is voorgevallen. Coba wordt in februari of maart 1945 in kamp Ravensbrück vergast.[1]

Na de oorlog

Van 11 tot en met 22 juni 1946 vindt in Essen (Duitsland) het proces plaats tegen de daders van de moord op Carter, Walker en Nott. Leonie van Harssel doet daar haar verhaal in de getuigenbank. Het gerechtshof veroordeelt Rotschopf, Roesener, Schwanz en Cremer voor de moord op de drie piloten. Zij worden ter dood veroordeeld.

Icoon van het Tilburgse verzet

Gedenksteen Coba Pulskens op hoek Diepenstraat Jan Steenstraat

De heldenstatus van Coba Pulskens is voornamelijk gebaseerd op de overval in haar woning waarbij drie geallieerde piloten worden doodgeschoten. Ze zou hun lijken hebben bedekt met de Nederlandse vlag, en dat is de heroïsche toevoeging die het verhaal zo bijzonder maakt. Verschillende ooggetuigen claimen gezien te hebben dat Coba inderdaad een vlag over de lichamen legde, anderen voeren allerlei argumenten aan waarom niemand dat gezien kán hebben. Feit is wel dat er na de oorlog verschillende vlaggen circuleren waarvan geclaimd wordt dat het de échte vlag van Coba Pulskens is.

Pulskens is postuum geëerd met de Amerikaanse Medal of Freedom voor hulp aan geallieerde bemanningsleden. In 1947 laat de gemeente bij haar woning een gedenksteen aanbrengen – in 1989 wordt deze vanwege de slechte staat vervangen door een replica. Onder deze replica staat achter glas een bordje, waarschijnlijk afkomstig uit de keuken van Coba. In de hal van Publieke Werken werd een herinneringsplaat aangebracht die na de sloop van het gebouw aan de collectie van Stadsmuseum Tilburg is toegevoegd. Bij het veertigjarige bevrijdingsfeest (27-10-1984) onthullen omwonenden een herdenkingskei in het plantsoen van de Coba Pulskenslaan. Diezelfde dag wordt door een afvaardiging van de Royal Air Force een Coba-plaquette aangeboden, die een plaats krijgt in de kapel Onze Lieve Vrouw ter Nood. In 2017 is de zwerfkei van de oorspronkelijke locatie aan de Coba Pulskenslaan verplaatst naar het Vrijheidspark waar een aantal herdenkingsmonumenten uit de stad bijeen zijn gebracht.

In verschillende gemeenten werd Coba Pulskens herdacht met een straatnaam. In Tilburg is er een Coba Pulskenslaan, In Oosterhout een Coba Pulskensdreef en in Dongen en Den Bosch is er een Coba Pulskensstraat.

Gebeurtenis

Inval Coba Pulskens, Diepenstraat, 9 juli 1944

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg:

NIOD:

  • KB I knipselcollectie personen – 5579
  • KB II knipselcollectie zaken – 2088
  • Collectie 896 Willemsen, W.J.M., invnr. 49, collecties ‘Otten’ en ‘Coba Pulskens’.

Literatuur

Externe links

  • In haar dossier van de [Oorlogsgravenstichting worden zowel een precieze datum, 17-03-1045, als een globale aanduiding, februari of maart 1945, gebruikt.