Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Nicetas Doumen: verschil tussen versies

k (Frater Nicetas Doumen CMM hernoemd over de doorverwijzing Nicetas Doumen)
Regel 1: Regel 1:
 
'''Frater Maria Nicetas Doumen CMM''' (Josephus Theodorus Doumen) (Rotem (BE) 1876 – Zonhoven 1955)  trad in 1894 als frater in bij de [[Fraters van Tilburg]], waar hij in 1897 werd geprofest. Hij was onderwijzer op lagere scholen in Tilburg (tot 1914), Boxtel, Goirle, Den Bosch en vanaf 1940 te Zonhoven. Hij ontwikkelde in 1910 met [[frater Joseph Reijnders CMM]] de meest succesvolle leesmethode van de fraters Ik Lees Al, die tot ver in de jaren vijftig herdrukken zou beleven. Doumen schreef ook enkele jeugdboeken, eveneens uitgegeven door de [[Drukkerij van het RK Jongensweeshuis]]. In de Klasbibliotheek-serie waren dat Bij de zandmannetjes en Polleke Prik (1931), Kleuter Pieterke (1932), De kleine bloedgetuige (1932), Houteren Jantje (1934) en in de Roomsche Reeks waren dat Jongens van sta-vast (1925), Wondere wegen (1927), Spijkers met koppen (1927), Rond de winterwende (1927) en Voor vreemde schuld (onder het pseudoniem Theo Veerman; 1928). Doumen schreef ook drie stripverhalen (onder het pseudoniem Jos. van den Bosch; getekend door Leo van Grinsven) die eerder in afleveringen in [[De Engelbewaarder]] verschenen, met als titels Avonturen van Tante Leida Pannelat (1937), Steven Sterkenarm (1938) en Steven Sterkenarm en Bram de Boef (1939). Andere jeugdboeken van Doumen waren dertien deeltjes van Vroolijk Volkje (met Reijnders; 1912), Mijn Platenboek (met Reijnders; 1914), Hans Kiekeboe (1940), Dwientje bij de Zandmannetjes (1941) en Fiel (1941).
 
'''Frater Maria Nicetas Doumen CMM''' (Josephus Theodorus Doumen) (Rotem (BE) 1876 – Zonhoven 1955)  trad in 1894 als frater in bij de [[Fraters van Tilburg]], waar hij in 1897 werd geprofest. Hij was onderwijzer op lagere scholen in Tilburg (tot 1914), Boxtel, Goirle, Den Bosch en vanaf 1940 te Zonhoven. Hij ontwikkelde in 1910 met [[frater Joseph Reijnders CMM]] de meest succesvolle leesmethode van de fraters Ik Lees Al, die tot ver in de jaren vijftig herdrukken zou beleven. Doumen schreef ook enkele jeugdboeken, eveneens uitgegeven door de [[Drukkerij van het RK Jongensweeshuis]]. In de Klasbibliotheek-serie waren dat Bij de zandmannetjes en Polleke Prik (1931), Kleuter Pieterke (1932), De kleine bloedgetuige (1932), Houteren Jantje (1934) en in de Roomsche Reeks waren dat Jongens van sta-vast (1925), Wondere wegen (1927), Spijkers met koppen (1927), Rond de winterwende (1927) en Voor vreemde schuld (onder het pseudoniem Theo Veerman; 1928). Doumen schreef ook drie stripverhalen (onder het pseudoniem Jos. van den Bosch; getekend door Leo van Grinsven) die eerder in afleveringen in [[De Engelbewaarder]] verschenen, met als titels Avonturen van Tante Leida Pannelat (1937), Steven Sterkenarm (1938) en Steven Sterkenarm en Bram de Boef (1939). Andere jeugdboeken van Doumen waren dertien deeltjes van Vroolijk Volkje (met Reijnders; 1912), Mijn Platenboek (met Reijnders; 1914), Hans Kiekeboe (1940), Dwientje bij de Zandmannetjes (1941) en Fiel (1941).
  
[[Categorie:Religieus_persoon]]
+
[[Categorie:Religieuzen_Tilburg]]
 
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]]
 
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]]

Versie van 23 dec 2020 om 16:42

Frater Maria Nicetas Doumen CMM (Josephus Theodorus Doumen) (Rotem (BE) 1876 – Zonhoven 1955) trad in 1894 als frater in bij de Fraters van Tilburg, waar hij in 1897 werd geprofest. Hij was onderwijzer op lagere scholen in Tilburg (tot 1914), Boxtel, Goirle, Den Bosch en vanaf 1940 te Zonhoven. Hij ontwikkelde in 1910 met frater Joseph Reijnders CMM de meest succesvolle leesmethode van de fraters Ik Lees Al, die tot ver in de jaren vijftig herdrukken zou beleven. Doumen schreef ook enkele jeugdboeken, eveneens uitgegeven door de Drukkerij van het RK Jongensweeshuis. In de Klasbibliotheek-serie waren dat Bij de zandmannetjes en Polleke Prik (1931), Kleuter Pieterke (1932), De kleine bloedgetuige (1932), Houteren Jantje (1934) en in de Roomsche Reeks waren dat Jongens van sta-vast (1925), Wondere wegen (1927), Spijkers met koppen (1927), Rond de winterwende (1927) en Voor vreemde schuld (onder het pseudoniem Theo Veerman; 1928). Doumen schreef ook drie stripverhalen (onder het pseudoniem Jos. van den Bosch; getekend door Leo van Grinsven) die eerder in afleveringen in De Engelbewaarder verschenen, met als titels Avonturen van Tante Leida Pannelat (1937), Steven Sterkenarm (1938) en Steven Sterkenarm en Bram de Boef (1939). Andere jeugdboeken van Doumen waren dertien deeltjes van Vroolijk Volkje (met Reijnders; 1912), Mijn Platenboek (met Reijnders; 1914), Hans Kiekeboe (1940), Dwientje bij de Zandmannetjes (1941) en Fiel (1941).