Jos Eras

Dr. Josephus (Jos) Franciscus Maria Eras (Tilburg 1903 – Tilburg 1958) volgde het Sint Odulphuslyceum en promoveerde in 1928 na zijn rechtenstudie op de dissertatie De overeenkomst in het Internationale Privaatrecht. De jurist kwam in 1938 in het bestuur van de Stichting Het RK Gasthuis. In 1947 werd hij hier vice-voorzitter en in 1952 voorzitter van het College van Regenten. Eras was lid van de Militair Juridische Dienst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gegijzeld in Sint-Michielsgestel. Na de oorlog had hij zitting in het Bijzonder Gerechtshof in Den Bosch. Later werd hij raadsheer van het Bossche gerechtshof, voorzitter van de belastingkamer (1957) en vice-president van het gerechtshof (1957). Eras schreef De leer van de Hoge Raad omtrent berusting in rechterlijke uitspraken: Deel I en II, slot (1951). Hij overleed bij een auto-ongeluk en werd begraven op de begraafplaats O.L. Vrouw Middelares Aller Genaden te Vught, de begraafplaats die hij in 1934 mede had opgericht.