Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Jozef Schoenmaker

Assisië
JozefSchoenmaker.png
Jozef Schoenmaker

Opleiding

Na de HBS en de militaire dienstplicht heeft de in Kaatsheuvel geboren Jozef Schoenmaker de Kweekschool gevolgd in Dongen en heeft daarna een baan gevonden als onderwijzer op de basisschool in Nieuwkuijk. In 1968 kreeg hij een telefoontje van een voormalig studiegenoot dat er een vacature was op de School voor Speciaal Onderwijs op Assisië, of hij interesse had en kon langskomen. Jozef had op de Kweekschool een stage gelopen in het speciaal onderwijs op Assisië en ging op het verzoek in. Hij werd aangenomen per 1 november 1968.

Assisiëschool

Jan Staps was hoofd van de school. De school telde tien klassen, een observatieklas, vier A-klassen voor groepen met taal en rekenen en vijf B-klassen zonder vakken als taal en rekenen. Er waren in totaal 150 leerlingen in de leeftijd van 10 tot 19 jaar, 25% van de bewoners van Assisië. Voor de leerlingen van 16 tot 19 jaar moest elk jaar toestemming voor verlenging aangevraagd worden bij de Inspectie (met motivering). Jozef Schoenmaker kreeg de tweede A-klas. In vergelijking met de basisschool vond Jozef vooral de vrijheid in het werk op Assisië heel positief en ook persoonlijk meer motiverend. “Natuurlijk waren er roosters voor de gymnastieklessen en voor het godsdienstonderwijs door de rector van Assisië, maar er weerhield je niets om bij mooi weer naar buiten te gaan en soort van biologieles te geven. Ook was er geen algemeen opgelegde prestatiedrang, niet bij leerlingen en niet bij de onderwijzers. Aan het eind van een schooljaar was er geen sprake van overgaan of zitten blijven. Wel kon het gebeuren dat jongens doorstroomden naar een volgende klas, maar dat gebeurde ook gedurende het jaar. Er was zeker wel sprake van persoonlijk gemotiveerde prestatiedrang. Als onderwijzer had je invloed op de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen en in groepen van vijftien kon je ook individueel jongens sterker maken. Als je vooruitgang zag, gaf dat een enorme voldoening. Er was voor elke leerling een individueel ontwikkelingsplan. Een keer per maand was er overleg met de afdelingshoofden en het onderwijzend personeel.”

Ouderdag

Een keer per jaar was er een ouderdag. Dan mochten familieleden de school bezoeken. Voor de leerlingen die geen familiebezoek kregen organiseerden de maatschappelijk werkers van Assisië een dagje uit.

Uitstroom

Al vrij snel nadat Jozef Schoenmaker op Assisië kwam werken, kwamen de ideeën over zelfstandig wonen, liefst in de reguliere samenleving, op gang. Naarmate de realisatie daarvan vorderde werd op de Assisiëschool het aantal leerlingen kleiner en moesten zelfs leerkrachten worden ontslagen. Toen Jan Staps in 1984 met pensioen ging werd Jozef door het schoolbestuur gevraagd hem op te volgen. Er waren toen nog vier leerkrachten en twee klasse-assistenten. Verder was er nog een parttime vakleerkracht lichamelijke oefening, een psychologe, een administratieve kracht en een huishoudelijke dienst. De trend van uitstroom ging in hoog tempo door en in het schooljaar 1989/ 1990 gingen de vier resterende leerlingen, die onderwijs mochten volgen, naar de school van Piusoord. Hiermee kwam een eind aan circa tachtig jaar Buitengewoon Lager Onderwijs op Assisië. De leerkrachten waren niet in dienst van Assisië, maar waren semiambtenaar, die ontslag kregen en moesten uitzien naar een baan elders. Jozef zocht contact met de directeur van Assisië en kwam in dienst van Assisië als scholings- en vormingsmedewerker. “Dit hield in: nascholing aan diverse groepjes bewoners, die op het terrein woonden en werkten, beheren en exploiteren van de speelotheek, inkopen van handenarbeid-materiaal voor de afdelingen en organiseren van activiteiten zoals een springkussen.”