Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Gewestelijk Arbeidsbureau Tilburg

Gewestelijk Arbeidsbureau Tilburg (GAB)
Arbeidsbeurs 27802.jpg
Rechts de Gemeentelijke Arbeidsbeurs aan de Markt in 1929. Links het stadhuis (foto Regionaal Archief Tilburg)
Geschiedenis
Opgericht 1941
Opgeheven 1944
Structuur
Directeur W. de Kort
Werkgebied Midden-Brabant
Plaats Tilburg
Doel Arbeidsbemiddelling

Het Gewestelijk Arbeidsbureau Tilburg, 1941–1944

Sinds 1919 was er in Tilburg een gemeentelijke Arbeidsbeurs, onderdeel van de Dienst Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Deze arbeidsbeurs fungeerde tevens als Districtsarbeidsbeurs voor de kleinere gemeenten rondom Tilburg. Al gauw na de capitulatie van ons land besloot de bezetter om de arbeidsbemiddeling over te hevelen van gemeenten naar het Rijk. De bestaande gemeentelijke arbeidsbeurzen werden opgeheven, in de plaats daarvan kwamen er 37 Gewestelijke Arbeidsbureaus (GAB’s) met 144 bijkantoren. De GAB’s rapporteerden aan het Rijksarbeidsbureau (RAB) dat op zijn beurt rapporteerde aan een Duitse instantie, ‘Hauptabteilung Soziale Verwaltung’ (HSV) die uiteindelijk maar één doel voor ogen had: zoveel mogelijk Nederlandse arbeiders in Duitsland tewerkstellen. De reorganisatie kreeg zijn beslag per 1 mei 1941. Directeur van het GAB Tilburg werd dr. Willebrordus Leonardus Petrus Martinus (Wim) de Kort (Tilburg 1909, Villeneuve-de-Berg (FR) 1993).[1] Het GAB Tilburg had een omvangrijk werkgebied en daarom kreeg het twee bijkantoren: een aan de Grotestraat in Waalwijk en een aan de Nieuwstraat in Gilze. Het kantoor in Tilburg bleef gevestigd in het gebouw van de Arbeidsbeurs aan de Markt. Verder was er een kantoor aan de Kloosterstraat en later kwamen er ook nog kantoren aan de Nieuwlandstraat en de Heuvel. Op 1 januari 1942 beschikte het GAB te Tilburg inclusief de bijkantoren over 56 medewerkers, twee jaar later bedroeg dit aantal 110. Slechts één medewerker was lid van de NSB. Alle GAB’s kregen een zogeheten ‘Fachberater’ toegewezen, de (Duitse) schakel tussen het GAB en de HSV. Hij was belast met het rechtstreekse toezicht op het GAB en hij was ook degene die bepaalde wie er geschikt was voor tewerkstelling in Duitsland. Om de diverse taken goed uit te kunnen voeren beschikte het GAB over meerde afdelingen. Naast de afdeling Arbeidsbemiddeling waren er ook een afdeling Migratie die verantwoordelijk was voor de uitzending van arbeiders naar Duitsland, een afdeling Sociaal Economische Documentatie en een afdeling Administratie en Comptabiliteit. Verder was er een medische dienst met een eigen keuringsarts.

Dr. W. de Kort in 1961 (Creative Commons, Collectie SPAARNESTAD PHOTO/Jan van Eijk).

Sabotage als kerntaak?

Terwijl de bezetter alles in het werk stelde om zoveel mogelijk Nederlandse mannen in te schakelen voor de Duitse oorlogsindustrie, had het GAB zich als taak gesteld dit streven zoveel mogelijk te saboteren. Daartoe werden alle denkbare legale en illegale middelen ingezet zoals het vervalsen van documenten, het verlenen van vrijstellingen, het onrechtmatig uitreiken van ‘Ausweise’ (identiteitsbewijzen), het zetten van stempels en het medisch afkeuren van personen. Bij de sabotageacties werd het GAB Tilburg ruim gesteund door andere instanties en organisaties zoals de afdeling Bevolking en het Evacuatiebureau van de Tilburgse gemeentesecretarie, het Distributiekantoor, de Kamer van Koophandel en de L.O. (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers). Gezien de vele sabotageacties die het GAB ondernam bleef het aantal arrestaties onder het personeel gering. Eén medewerker, Harry Verbunt, werd op 26 mei 1944 gefusilleerd vanwege zijn aandeel in de mislukte moordaanslag op de NSB-politieagent Piet Gerrits.

Werken in Duitsland

De tewerkstelling van Nederlandse mannen in Duitsland verliep stapsgewijs. Aanvankelijk gebeurde het op vrijwillige basis, maar al spoedig kreeg werken in Duitsland een steeds dwingender karakter. Er kunnen vier stadia onderscheiden worden:

  • Vrijwillig werken in Duitsland (mei 1940–april 1942)
  • Beperkte arbeidsinzet (april 1942–mei 1943)
  • Versterkte arbeidsinzet (mei 1943–september 1944)
  • Totale arbeidsinzet (september 1944–mei 1945)

Het laatste stadium, dat gepaard ging met straatrazzia’s, bleef Tilburg bespaard door de snelle opmars van de Geallieerden vanuit het zuiden.

Vrijwillig werken in Duitsland, mei 1940–april 1942

Werken in Duitsland was niet ongewoon voor de oorlog, zeker niet voor bewoners in de grensstreken. Vanwege de enorme werkloosheid in Nederland werd het zelfs gestimuleerd door de overheid. Aan het begin van de oorlog telde het district Tilburg 1679 werklozen. Verder waren er 683 personen ingeschakeld bij de werkverruiming en kregen er 325 een uitkering in het kader van de rijkssteunregeling. De bezetter begon al meteen met het ronselen van arbeidskrachten voor Duitsland. Veel personen meldden zich aan; de lonen waren gunstig, de verlofregeling was goed en het eten was redelijk. Bovendien hoefden ze voor het werk nog niet diep Duitsland in. Niet iedereen ging overigens geheel vrijwillig; werklozen die goedgekeurd waren voor ‘passend’ werk in Duitsland maar dit weigerden, kregen geen ondersteuning meer. Veel werklozen werden echter door het GAB afgekeurd. Tussen 1940 en maart 1942 gingen ruim 2300 mannen en meer dan 300 vrouwen naar Duitsland en meer dan 700 mannen naar Frankrijk. Gegevens over de periode vanaf maart 1942, toen de verplichting tot werken in Duitsland ingevoerd werd, ontbreken. Door sabotage van het GAB vertrokken echter ‘op papier’ veel meer personen naar Duitsland dan in werkelijkheid.

Oproep aan werklozen om in Duitsland te gaan werken, juni 1940 (Wikimedia Commons).

Contractbrekers

Contractbrekers waren arbeiders die vrijwillig in Duitsland werkten, maar zonder toestemming weer naar Nederland vertrokken zonder hun contract uit te dienen of na verlof in Nederland niet terugkeerden. Aanvankelijk konden ze niet teruggestuurd worden; wel kon werklozensteun ingehouden worden. Later was het mogelijk om contractbrekers te verplichten werk te accepteren en vanaf eind 1941 konden ze voor vier tot acht weken opgesloten worden in het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Een contractbreker die terugging naar Duitsland haalde zijn papieren op bij het GAB en vertrok vervolgens op eigen gelegenheid. Hij werd dan door het GAB geregistreerd als ‘vertrokken’. Als de Duitse werkgever liet weten dat de contractbreker niet was komen opdagen gaf het GAB als antwoord dat de persoon wel naar Duitsland vertrokken was, maar daar waarschijnlijk elders werk gevonden had.[2]

Beperkte arbeidsinzet, april 1942–mei 1943

Vanaf februari 1941 konden werklozen verplicht worden voor een bepaalde tijd op een bepaalde plaats werk te verrichten. Op het weigeren hiervan stond een gevangenisstraf. Verder werd een minimum werkweek van 48 uur ingevoerd (waardoor werkgevers met minder arbeiders toe zouden kunnen). Tot slot moesten mannen en ongehuwde vrouwen tussen 18 en 40 jaar zich bij het GAB melden als zij niet in hun eigen levensonderhoud konden voorzien.

’Arbeitseinsatz’ als dwangarbeid

De Duitse oorlogsindustrie draaide op volle toeren en er was steeds meer behoefte aan arbeidskrachten. In maart 1942 benoemde Hitler Fritz Sauckel tot Generalbevollmächtiger für den Arbeitseinsatz, die als opdracht kreeg het tekort aan arbeiders in Duitsland aan te vullen. Een nieuwe verordening maakte vervolgens de weg vrij om Nederlandse mannen in Duitsland tewerk te stellen, zodat Duitse jonge mannen als soldaat naar het front konden. De Duitse oorlogsproductie mocht immers in geen geval belemmerd worden. Verplichte tewerkstelling in Duitsland betekende echter werken voor de vijand en dat bracht de meeste directeuren van de GAB’s in gewetensnood. In een gesprek met het RAB en de HSV werden hun bezwaren echter weggewuifd.

Naar de aartsbisschop

Op 24 april 1942 stuurde W. de Kort, directeur van het GAB Tilburg, mede namens tien katholieke collega’s een uitvoerige brief naar aartsbisschop De Jong waarin hij hun bezwaren uiteenzette. Een paar dagen later had De Kort in Utrecht een onderhoud met de aartsbisschop die tot de volgende uitspraak kwam: “Het is aan den katholieken directeur niet geoorloofd aan de uitvoering van dezen maatregel vrijwillig zijn medewerking te verlenen.” De Duitsers dreigden de directeuren toen met concentratiekamp en gevangenisstraf, maar uiteindelijk deden ze een concessie: het opleggen van de verplichting tot tewerkstelling werd overgenomen door de Fachberater waarmee het gewetensbezwaar van de directeuren kwam te vervallen.

Uitkammen van bedrijven

Om aan voldoende arbeiders te komen voor uitzending naar Duitsland werden bedrijven ‘uitgekamd’ door Duitse teams. Alle arbeiders die gemist konden worden zouden naar Duitsland kunnen. De GAB’s speelden bij hierbij slechts een faciliterende rol. Om aan het gewenste aantal arbeiders te komen waren voor Nederland vier opeenvolgende acties gepland. Daarbij ging het in totaal om meer dan 100.000 metaalarbeiders en 78.000 ongeschoolde arbeiders. Verder werd de minimum werktijd verhoogd tot 54 uur, zodat meer arbeidskrachten beschikbaar zouden komen. Bij de diverse uitkamacties in het district Tilburg selecteerde de Fachberater 660 mannen voor werk in Duitsland. Valse meldingen en valse papieren zorgden ervoor dat uiteindelijk slechts een klein aantal naar Duitsland ging. Veel mannen werden afgekeurd of kregen om diverse redenen vrijstelling. Bovendien waren veel Tilburgse ondernemingen van belang voor de Duitse oorlogsindustrie. Ze werden beschouwd als ‘Rüstungsbedrijven’ die geen personeel konden afstaan. In Tilburg waren dat bijna alle textielbedrijven, metaalbedrijven en schoenfabrieken.

Stillegging van bedrijven

In maart 1943 viel het besluit dat alle bedrijven die niet ‘oorlogs- of levensnoodzakelijk’ waren gesloten moesten worden. Het ging daarbij onder meer om luxe restaurants, bars, rijscholen, dansscholen, winkels in luxe modeartikelen, sportartikelen en muziekinstrumenten, parfumerieën, chocolaterieën en verder o.a. schoonheidsspecialisten en juweliers. Banken en effectenkantoren mochten geen mannelijk personeel meer in dienst hebben in de leeftijd van 18 tot 31 jaar. In het rayon Tilburg werden 32 bedrijven gesloten. Later kwamen er ook nog acties tegen slagers die te weinig omzet hadden, kleermakers en handelaars in manufacturen, schoenherstellers en tabakshandelaren. In overleg met de Kamer van Koophandel stelde het GAB aangepaste lijsten samen met daarop enkel de namen van personen die waarschijnlijk toch niet voor tewerkstelling in aanmerking kwamen.

Werken in de mijnen

Werken in de Limburgse kolenmijnen voorkwam uitzending naar Duitsland. Het GAB Tilburg bemiddelde 125 personen als mijnwerker. Daarnaast ging ook een aantal arbeiders zonder tussenkomst van het GAB naar de mijnen. Het werk in de mijnen was zwaar en veel mijnwerkers vertrokken weer voordat hun contract afliep. Het GAB Tilburg wist vijftig contractbrekers onder te brengen in Tilburgse bedrijven. Aan het GAB te Heerlen werd gemeld dat deze personen vertrokken, afgekeurd of onvindbaar waren.

Kustverdediging

Het werk aan de Atlantikwall[3] aan de Zeeuwse kust gaf het GAB Tilburg de mogelijkheid om arbeiders uit Duitsland weg te houden. Dat gebeurde in samenwerking met het GAB te Middelburg en de arts van het GAB. Arbeiders die binnen een paar weken naar Duitsland zouden moeten, konden in plaats daarvan naar de Zeeuwse kust. De meesten keerden echter na enige tijd weer terug naar Tilburg.[4] Toen in het kader van de versterkte arbeidsinzet kustarbeiders toch naar Duitsland moesten, werden in overleg met het GAB Middelburg lijsten samengesteld van arbeiders die juist in Zeeland werkten omdat ze niet in aanmerking kwamen voor uitzending naar Duitsland. Degenen die desondanks toch naar Duitsland moesten, maar onderweg uit de trein wisten te ontsnappen en onderdoken, kregen eveneens via het GAB hun distributiebescheiden weer terug.

Versterkte arbeidsinzet, mei 1943–september 1944

Tewerkstelling van studenten

In maart 1943 werd besloten dat afgestudeerden van universiteiten en hogescholen verplicht waren om een bepaalde tijd te werken in het kader van de Arbeitseinsatz. Verder moesten studenten van universiteiten en hogescholen een loyaliteitsverklaring tekenen.[5] In Tilburg tekende slechts 2,2 procent van de studenten, na Nijmegen (0,3%) het laagste percentage van Nederland. Studenten die de loyaliteitsverklaring niet getekend hadden moesten zich op 6 mei 1943 melden voor gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Met de gedwongen tewerkstelling van studenten had het GAB geen enkele bemoeienis.

Loyaliteitsverklaring die studenten moesten tekenen.

Krijgsgevangenen

Op 29 april 1943 werd bekend gemaakt dat alle militairen van het voormalige Nederlandse leger opnieuw krijgsgevangen gemaakt zouden worden. Een jaar eerder was dat al gebeurd met officieren, cadetten en adelborsten, bedoeld als waarschuwing om geen verzetsactiviteiten te plegen. Er braken in het hele land spontane stakingen uit[6] en op 1 mei werd voor heel Nederland het Duitse politiestandrecht afgekondigd dat pas op 15 mei weer opgeheven werd. De militairen konden zich terug laten voeren in krijgsgevangenschap, maar ze konden ook werk accepteren in Duitsland, onderduiken of een ‘Ausweis’ bemachtigen. Ongeveer 500 militairen kregen via het GAB Tilburg een Ausweis door plaatsing bij Philips in Eindhoven en ‘Volt’ en machinefabriek König in Tilburg. En vanzelfsprekend werden er ook ‘valse’ Ausweise verstrekt.

Jaarklassen-actie

De eerste fase van de versterkte arbeidsinzet bestond uit het oproepen van mannen die geboren waren tussen 1920 en 1925.[7] Tussen mei en juni 1943 moesten ze zich per jaargang melden bij het GAB voor de arbeidsinzet. Het GAB was degenen die niet naar Duitsland wilden zoveel mogelijk ter wille. Wie om de een of andere reden vrijgesteld was kreeg een stempel op de distributiestamkaart. Ook degenen die niet in aanmerking kwamen voor vrijstelling maar niet naar Duitsland wilden kregen eveneens een stempel op hun distributiestamkaart. Leerlingen van openbare of bijzondere instellingen van algemeen vormend onderwijs werden vrijgesteld. Dit gold ook voor studenten van de R.K. Leergangen, hetgeen tot veel nieuwe inschrijvingen leidde. Ook personen die werkzaam waren in de landbouw of in levensmiddelenbranche waren – gezien het grote belang dat gehecht werd aan de voedselvoorziening – vrijgesteld van uitzending naar Duitsland. Van de meer dan vierduizend personen die zich bij het GAB meldden ging er slechts een paar honderd naar Duitsland. De jaarklassenactie werd geen succes omdat er veel vrijstellingen gegeven werden vanwege werk bij ‘Rüstungsbedrijven’ of vanwege studie of landarbeid. Daarnaast was het aantal weigeraars (die onderdoken) groot.

Z-kaartenactie

De Z-kaartenactie (Zurückstellungsverfahren, Z.S.-Verfahren) was bedoeld om inzicht te krijgen in het potentieel aan mannelijke arbeidskrachten. Werkgevers uit alle bedrijfstakken, uitgezonderd de landbouw, moesten voor al hun mannelijke personeelsleden in de leeftijd tussen 18 en 45 jaar (later nog verhoogd tot 50 jaar) zogeheten Z-kaarten invullen. Een Z-kaart was verkrijgbaar bij de Kamer van Koophandel en bestond uit drie delen, gemerkt Z1, Z2 en Z3. Op de kaart werden in drievoud gegevens zoals personalia en reden van onmisbaarheid voor de werkgever genoteerd. De kaarten gingen eerst naar de vakgroep van de betreffende bedrijfstak die de onmisbaarheid van de werknemer beoordeelde. Vervolgens gingen ze naar een centraal bureau, de ‘betreuende Dienststelle’ (toezichthoudende afdeling) van de betreffende vakgroep. Voor Tilburg was dat de vakgroep Handel en Industrie in Amersfoort. Het centraal bureau voorzag de Z-kaarten van een advies en stuurde ze vervolgens naar de Fachberater op het GAB die de uiteindelijke beslissing op de kaarten noteerde. Deel Z2 ging terug naar het centraal bureau, deel Z1 ging in de kaartenbak van het GAB en deel Z3 ging terug naar de werkgever, die het bij controle moest kunnen tonen. De directie van het GAB Tilburg vond de Z-kaartenactie een zodanige aanslag op het Nederlandse volk dat sabotage noodzakelijk was. Het GAB kreeg hierbij hulp van de L.O. en van het door Jan Poort geleide evacuatiebureau[8] De Kamer van Koophandel leverde 1500 blanco Z-kaarten, die vervolgens door ambtenaren en studenten ingevuld werden met gefingeerde gegevens. Leden van de L.O. voorzagen de valse Z1-kaarten van een merkteken en stuurden de set kaarten naar Amersfoort die ze, voorzien van een advies, retourneerde. Zo werd de ‘Dienststelle’ in Amersfoort overladen met nutteloos werk. De van een advies voorziene ‘valse’ kaarten – die immers gemerkt waren – werden met voorrang in behandeling genomen waardoor de behandeling van de ‘echte’ kaarten vertraagd werd. Was een binnengekomen ‘echte’ kaart voorzien van een ‘negatief’ advies (d.w.z. uitzending naar Duitsland) dan werd deze vervangen door een ‘valse’ kaart met een negatief advies. Ook de Z-kaartenactie werd een mislukking. Van de circa 30.000 bij het GAB Tilburg binnengekomen Z-kaarten was op 1 september 1944, een jaar na het begin van de actie, slechts 40% in de cartotheek opgenomen. Op papier waren 82 personen geregistreerd als ‘vertrokken naar Duitsland’ maar in werkelijkheid waren het er slechts circa twintig.

Tewerkstelling personeel Distributiedienst

Eind maart 1944 kreeg het GAB Tilburg bericht dat alle tussen 1917 en 1925 geboren mannelijke personeelsleden van de distributiedienst naar Duitsland moesten vertrekken. Voor Tilburg ging het om 33 van de in totaal 234 personeelsleden. Ze werden afgekeurd, kregen vrijstelling of doken onder. Zeven personeelsleden waren goedgekeurd, maar waren onmisbaar en bleven (illegaal) op hun post.

Tewerkstelling Gemeentepersoneel

Overheidspersoneel was in eerste instantie vrijgesteld van de verplichte aanmelding voor de jaarklassen-actie. Daarin kwam echter verandering. In 1943 werkten er bij de diverse gemeentelijke diensten en bedrijven in Tilburg 108 personen die in aanmerking kwamen voor tewerkstelling in Duitsland. Een groot aantal kreeg echter vrijstelling in verband met hun werkzaamheden, anderen werden afgekeurd. Uiteindelijk gingen drie medewerkers van de Centrale Keukens naar Duitsland. In februari en maart 1944 werd opnieuw gemeentepersoneel aangewezen voor tewerkstelling in Duitsland, voor plaatsing bij ‘Rüstungbetriebe’ en bijv. voor de aanleg van vliegvelden. Voor tewerkstelling in Duitsland kwamen 34 personen in aanmerking, waarvan er 23 onderdoken.

Totale arbeidsinzet (september 1944–mei 1945)

De Jaarklassen-actie en de Z-kaartenactie waren uitgelopen op een fiasco en in juni 1944 leden de Duitsers een grote nederlaag tijdens de actie ‘Overlord’ (D-Day). De Duitsers begonnen aan hun laatste stuiptrekkingen om de oorlog te winnen. Tijdens straatrazzia’s werden mannen opgepakt en in Duitsland tewerkgesteld. Door de snelle opmars van de Geallieerden vanuit het zuiden bleef Tilburg dit bespaard.

Archieven

Bronnen en literatuur

  • Anoniem [J. Poort], Tilburg in de oorlogsjaren, Tilburg z.j. [1948].
  • Bauer, A.J.H., De openbare arbeidsbemiddeling gedurende den bezettingstijd (1940-1945), Leiden 1948.
  • Beer, Ad de en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburg 2002.
  • Sijes, B.A., De Arbeidsinzet. De gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland, 1940-1945, Den Haag 1966.
  • Wagemakers, Ton, 'April-meistakingen 1943 en de rol van de arbeiders in Tilburg', Erfgoed Magazine Tilburg jrg. 41 (2023) nr. 1, 20-24.
  • Verordnungsblatt für die besetzten niederländischen Gebiete, 1940-1944.

Externe links

Noten

  1. De directeur van de Tilburgse Arbeidsbeurs, A.J.A.C. van Delft, werd directeur van het GAB Amsterdam.
  2. Eind mei 1943 werd voor de opsporing en aanhouding van contractbrekers en onderduikers uit leden van de Vrijwillige Hulppolitie te Ommen een groep geformeerd die landelijk zou opereren. In elk GAB-rayon werden twee à drie van deze lieden toegevoegd aan de Fachberater.
  3. De Atlantikwall bestond uit een stelsel van bunkers, kazematten en andere verdedigingswerken dat zich uitstrekte langs de Noordzee- en Atlantische kust, van Noorwegen tot Zuid-Frankrijk. De aanleg ervan was in handen van de paramilitaire bouwonderneming Organisation Todt (OT). Deze onderneming, in 1938 opgericht Fritz Todt (1891–1942) rijksminister voor Bewapening en Munitie, hield zich onder meer bezig met de aanleg van wegen, de bouw van bunkers en de aanleg en het herstel van bruggen en vliegvelden. Ook de aanleg van de Atlantikwall die in 1942 begon, was een project dat onder leiding van de OT uitgevoerd werd. Voor de aanleg waren vooral veel grondwerkers en bouwvakkers nodig.
  4. Omdat zij in verband met hun geplande vertrek naar Duitsland hun distributiebescheiden hadden moeten inleveren, kregen ze van het GAB een bewijs mee waarvan de linkerhoek afgescheurd was. Het distributiekantoor wist dan dat het om een illegale actie ging en gaf de distributiebescheiden weer terug.
  5. daarbij moesten beloven zich te ‘onthouden van iedere tegen het Duitse Rijk (...) gerichte handeling.’
  6. Zie het artikel van Wagemakers in Erfgoed Magazine Tilburg.
  7. Uitgezonderd hiervan waren onder meer rijks-, provincie- en gemeenteambtenaren, werknemers van de Nederlandse Spoorwegen, de P.T.T. en de Nederlandse Bank.
  8. Een onderafdeling van de afdeling Bevolking, Burgerlijke Stand en Militaire Zaken van de gemeentesecretarie.