Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

De Hanzebank van Udenhout

R.K. vereniging van neringdoenden

In de geschiedschrijving van en over Udenhout komen we het begrip “De Hanze” voor het eerst tegen in 1907. Al in 1902 had de Bisschop van Den Bosch de statuten en het huishoudelijk reglement van deze “R.K. Vereniging van Neringdoenden” goedgekeurd en aanbevolen. Artikel 1 van deze statuten luidt: “Er bestaat in het Bisdom van ‘s-Hertogenbosch eene Rooms-Katholieke vereniging van neringdoenden, onder den naam van “De Hanze”. Deze heeft haar hoofdzetel te ‘s-Hertogenbosch, en is samengesteld uit afdelingen, in verschillende gemeenten van het bisdom gevestigd, waaruit onderafdelingen, gilden genaamd, voor de verschillende vakken kunnen gevormd worden. De onderafdelingen ontvangen de naam van “Hanze-Gilden””. De naam “De Hanze” is waarschijnlijk bedacht door Dr. J. Nouwens, evenals Pater Gerlacus van den Elsen, witheer van de abdij van Heeswijk. Hij was mede-oprichter en Geestelijk Adviseur van “De Hanze” in het Bisdom Den Bosch, die op haar beurt in 1907 de “Hanzebank” stichtte.

24 mei 1907

Op 24 mei van dat jaar wordt er in Udenhout een onderafdeling van “de Hanze” opgericht. (in "De Noord Brabanter van 13-05-1907 staat "Udenhout.. Alhier is een afdeeling der Hanze opgericht.") In het gekozen bestuur nemen zitting Willem Verstijnen als President, Kobus Ebben als vice-president, J.C. van de Ven als 1e secretaris, A. van de Ven als 2e secretaris, Antoon Robben als penningmeester. De overige bestuursleden zijn: Pieter van Dam, voorzitter van het Bakkersgilde en J.C. Brok, voorzitter van het Klompenmakersgilde. Kapelaan Cornelis de Bruijn is benoemd tot adviseur. Het sinds 1903 in Udenhout bestaande St.-Jacobusgilde van Klompenmakersbazen (Bisschoppelijk goedgekeurd 2 juni 1903) sluit zich bij De Hanze aan als “Het Hanzegilde der Klompenmakers”, onderafdeling van “De Hanze”.

Hanzebank

In het verlengde van de Hanze-activiteiten binnen de Udenhoutse ondernemers ligt het voor de hand dat de in 1907 in Boxtel opgerichte Hanzebank zich ook binnen Udenhout een plaats verwerft. Daar komt bij dat deze bankinstelling vanaf de oprichting wordt gesteund door de R.K. geestelijkheid. Met haar hoofdkantoor in Den Bosch en daarnaast 11 bijkantoren en 59 correspondentschappen, waaronder Udenhout, groeit de Hanzebank uit tot de grootste middenstandsbank in het land. In Udenhout is het “mijnheer Harrie” die optreedt als kantoorhouder. Deze mijnheer Harrie van Iersel is dan in het dorp bekend als rentenier en is een neef van Gouden Willem van Iersel, de rijke burgemeesterszoon, met wie hij overigens niet geweldig goed bevriend is. Mijnheer Harrie bewoonde het grote herenhuis in de Slimstraat direct naast het gemeentehuis. In de zijgevel, aan de kant van bakkerij Besselink, heeft hij een speciale toegangsdeur naar zijn kantoor laten maken. Over de omvang van de bankactiviteiten is weinig bekend. Uit bankafschriften uit 1918 blijkt een gevarieerd gezelschap cliënten. We komen de volgende namen tegen: J. Verhoeven, M. Verhoeven, A. van de Plas, A. de Laat, A. van Loon, H. van Erp, en Wed. J. Keuninx. Uit de namen kan worden afgeleid dat deze bank voor de middenstand ook in de agrarische hoek haar cliënten had.

Udenhouters verliezen 50% van hun spaargeld

Op 6 december 1921 meldt ‘De Telegraaf’: Eindhoven, 15 december. Hedenmiddag werd een geweldige run ondernomen op de kas van de Hanzebank naar aanleiding van rondgestrooide onware geruchten. Tal van kleinere spaarders bestormen de bureaux der bank, zoodat er een ware paniek ontstond....” Einde citaat. Op zaterdag 16 juni 1923 vragen de Hanzebanken van Den Bosch en Utrecht surséance van betaling aan. En op 8 december van dat jaar vragen de bewindvoerders het faillissement van de bank aan. De verslagenheid in Brabant is groot. De ondergang van de Bossche Hanzebank is tot dan toe het grootste financiële debâcle in ons land. Vele Udenhouters verliezen hierdoor de helft van hun spaargeld.


Mevrouw van de Plas-Ebben (1912) herinnert zich uit die tijd de navolgende versregels:


  • Ik heb mijn centen bij de Hanzebank verloren
  • En zit geschoren tot aan mijn oren
  • Ik heb mijn centen bij de Hanzebank verloren
  • Alles is op.


  • De bakker, de slager, de kruidenier
  • Zelfs de meisjes van plezier
  • Hebben ze bij hun jas beet
  • En hebben ze helemaal uitgekleed.


Op 1 juli 1936 verschijnt de vijfde, tevens de slotuitdelingslijst van het faillissement van de Credietvereniging “De Hanzebank” te ‘s-Hertogenbosch. Uiteindelijk hebben crediteuren slechts 45% van hun vorderingen teruggezien. Met enige kernachtige bewoordingen geeft Prof. Dr. H.W.J. Bosman vele jaren later aan, hoe deze bank haar ondergang tegemoet ging.

Wij citeren: “Zo voorspoedig als de Bossche Hanzebank zich ontwikkelde, zo snel en onbarmhartig kwam in 1923 haar einde door faillissement. Alle fouten die een bestuur van een bank zou kunnen maken werden gemaakt: te lichtvaardige kredietverlening en onvoldoende controle op de kredieten, te omvangrijke kredieten, speculatie door personeelsleden, enz...” Einde citaat.