Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Sint Jorisgilde

Sint Jorisgilde
Geschiedenis
Opgericht 1483
Structuur
Plaats Tilburg

In het algemeen wordt aangenomen dat de schutsgilden op het Brabantse platteland omstreeks 1500 zijn ontstaan in navolging van die in de steden. Het Sint Jorisgilde houdt 1483 aan als oprichtingsjaar, maar is mogelijk ouder. De eerste vermelding van een Sint Jorisaltaar in Tilburg is te vinden in een register van het bisdom Luik. In 1483 moest de Bossche raadsheer en priester Henricus Loe aan het bisdom één schild (een gouden Franse munt) betalen, omdat hij aan het altaar van Sint Joris in de kerk van Tilburg (Heikese kerk) de mis mocht doen. Dergelijke altaren werden in de middeleeuwen door altaarbroederschappen of gilden gesticht uit bijzondere verering voor een heilige, en voor meer zekerheid van de zielenrust van de leden. Tussen 1507 en 1529 ontving het Sint Jorisgilde van Robbrecht van Malsen en zijn vrouw Margriet van Haestrecht, heer en vrouwe van Tilburg en Goirle, de ‘eerbiedwaardige kaart’. De gildenbroeders hadden voor de handhaving van de openbare orde in het dorp bevoegdheden die in een reglement (kaart) waren vastgelegd. De oude kaart van het Sint Jorisgilde (‘die men heijten sal scutterije van de voetbooghe’) bevatte 35 artikelen, onder meer over ‘den papegaey schieten’. Op Sint Jorisdag was het gilde jaarlijks verplicht aanwezig bij het altaar van ‘Sint Jorijs in den kercke’. Het was dit altaar dat werd vermeld in 1483 toen de vergrote parochiekerk van Tilburg (Heikese kerk) werd geconsacreerd. Tilburg kende vele altaarbroederschappen en gilden. Deze gilden waren niet allemaal schutsgilden. Voor Tilburg staat vast dat in de zestiende eeuw alleen Sint Joris, Sint Sebastiaan (Koninklijk Handboogschuttersgilde Sint Sebastiaan van Willem III) en Sint Catharina een ‘schutterlijk‘ karakter hadden. Later kwam daar nog het Kolveniersgilde Sint Dionysius bij.