Odenhout - verklarende woordenlijst
Inhoud
Allodiaal bezit
(allodium) Eigen goed. Een goed dat door zelf te ontginnen in bezit is gekomen.
Denombrementen
Zie item Odenhout - toelichting leenstelsel
Heerlijkheid
Grondgebied dat met alle daarbijbehorende rechten eigendom is van een heer. Het is vaak ontstaan uit een allodium. Een heer was vaak leenman. Hij gaf zijn bezit en rechten over aan de leenheer en ontving die dan weer terug in ruil voor bescherming.
Leenheer
Persoon die grond en rechten (windrecht, jachtrecht, visrecht e.d.) in leen uitgeeft aan leenmannen en daarvoor trouw en een vergoeding terugkrijgt.
Leenman
Persoon die grond in leen ontvangt van een leenheer. De leenman belooft trouw aan de leenheer en betaalt een vergoeding voor zijn leengoed in de vorm van tienden, geld of herendiensten.
Opwinnen
Zie item Odenhout - toelichting cijnsregister
Recht van naderschap (vernaderen)
Het recht om bezit dat verkocht is terug te kopen onder dezelfde voorwaarden. Dat recht kun je uitoefenen als je “nader” van bloed bent dan de koper, dus een bloedverwantschap die minder ver weg is dan de koper. Stel de verkoper doet een stuk erf van de hand aan een buurman, zonder familierelatie, dan mag de broer/schoonbroer, neef/nicht etcetera dat stuk erf terugkopen.
Tocht (vruchtgebruik)
Als een man overlijdt dan komt zijn bezit in handen van zijn echtgenote en zijn kinderen. In de meeste gevallen krijgt de echtgenote dan het vruchtgebruik van het bezit en de kinderen het erfrecht. Op die manier is niemand in staat om het bezit te verhandelen aangezien beide partijen een deel van het eigendom bezitten. In de akte komt het vaak voor dat de moeder van de kinderen afstand van haar tocht (recht) doet aan de kinderen en dat die kinderen het bezit daarna verkopen of onderling verdelen. Dit komt ook voor als de vrouw overlijdt.
Verheffen
Bevestigd worden in het recht dat de leenheer eerder heeft gegeven. Als vader overlijdt en de kinderen zijn oud genoeg dan kunnen zij een leengoed overnemen van hun vader. Zij moeten dan naar de leenheer en hem trouw zweren en meestal ook een vergoeding betalen. Dan verheffen zij het leengoed.