Mozes-Zilverberg, Kaatje: verschil tussen versies
| Regel 48: | Regel 48: | ||
|- | |- | ||
! Individuele gebeurtenis: | ! Individuele gebeurtenis: | ||
| − | | | + | | Omgekomen in het concentratiekamp Sobibor. |
|} | |} | ||
| Regel 59: | Regel 59: | ||
==Gezinsleden== | ==Gezinsleden== | ||
| − | Kaatje was gehuwd met [[Mozes Salomon|Salomon Mozes]]. Moeder van [[Mozes Roosje Salka|Roosje Mozes]] en Martha Mozes. Stiefmoeder van [[Eichenwald Horst|Horst Eichenwald]]. | + | Kaatje Mozes was gehuwd met [[Mozes Salomon|Salomon Mozes]]. Moeder van [[Mozes Roosje Salka|Roosje Mozes]] en Martha Mozes. Stiefmoeder van [[Eichenwald Horst|Horst Eichenwald]]. |
==Woonadres== | ==Woonadres== | ||
Versie van 19 nov 2013 om 23:57
| Mozes-Zilverberg, Kaatje | ||
|
| Familienaam: | Mozes-Zilverberg |
|---|---|
| Voornamen: | Kaatje |
| Geboortedatum: | 27.10.1897 |
| Geboorteplaats: | Amsterdam |
| Adres: | Waterhoefstraat 33 |
| Woonplaats: | Tilburg |
| Gemeente: | Tilburg |
| Huwelijkse staat: | gehuwd |
| Overlijdensdatum: | 11.6.1943 |
| Leeftijd: | 45 jaar |
| Plaats overlijden: | Sobibor |
| Individuele gebeurtenis: | Omgekomen in het concentratiekamp Sobibor. |
Individuele gebeurtenis
Het gezin Mozes woonde vanaf 1929 in Tilburg, komende uit Amsterdam. In juli 1941 nam de familie Mozes Horst Eichenwald als pleegkind in het gezin op. Het gezin is op 10 april 1943 naar concentratiekamp Vught gedeporteerd. Kaatje Mozes-Zilverberg werd met haar dochter Roosje Mozes en pleegkind Horst Eichenwald op 7 juni 1943 met het zogenoemde kindertransport van Vught, via Westerbork naar Sobibor getransporteerd. Dochter Martha bleef in Vught. Zij werkte er voor Philips. Later zou ze via Auschwitz voor Telefunken in Breslau werken. Na vele omzwervingen kwam ze uiteindelijk in Zweden terecht en overleefde de oorlog. Ze keerde in 1946 naar Nederland terug. Kaatje is omgekomen in het concentratiekamp Sobibor.
Gezinsleden
Kaatje Mozes was gehuwd met Salomon Mozes. Moeder van Roosje Mozes en Martha Mozes. Stiefmoeder van Horst Eichenwald.
Woonadres
Literatuur
G.M. Naarden, 'Onze jeugd behoort de morgen...’. De geschiedenis van de AJC in oorlogstijd. (Amsterdam 1989) 266-274; Leo Feijten, ‘Ik geloof dat hij Hans heette’. Het waargebeurde verhaal van een Joods vluchtelingetje tijdens de Tweede Wereldoorlog (Venray 2011).