Cornelius (Kees) van Hombergh (Tilburg 1910 – Tilburg 1994) was tijdens de Tweede Wereldoorlog zeer actief in het verzet met onder meer diefstal van distributiebonnen en hulp aan onderduikers. In 1944 werd hij opgepakt door de Duitsers en gedetineerd in Kamp Vught. Van Hombergh, die een fabriek voor schoolmeubelen had, kwam in het najaar van 1944 vrij. Bij thuiskomst werd hij onthaald door een duizendkoppige menigte, een harmonieorkest, collega’s uit het verzet en leden van de stoottroepen. Hij was medeoprichter van de Stichting Archieven 1940-1945 en beheerde een manuscript met kampherinneringen van
Jan van de Mortel jr.. Van Hombergh ontving in 1953 uit handen van Prins Bernhard het Kruis van Verdienste. Onder meer in 1976 ondernam hij in de Loonse en Drunense Duinen een zoekactie naar de lichamen van veertien verzetsstrijders, die daar op 26 mei 1944 door de Duitsers waren gefussilleerd. De stoffelijke resten, waaronder die van
Wim Berkelmans,
Harry Verbunt en Rob van Spaendonck, werden echter nooit gevonden.
