Jean de Franckenberg de Proschlitz: verschil tussen versies
| Regel 1: | Regel 1: | ||
| − | <foto><beeldonline>a836070b-9340-47b6-9cd9-3963b86185f7</beeldonline></foto> '''Jean Charles Fredric de Franckenberg de Proschlitz''' (Veere 1760 - Udenhout 1827) trouwde in 1788 met [[Maria | + | <foto><beeldonline>a836070b-9340-47b6-9cd9-3963b86185f7</beeldonline></foto> '''Jean Charles Fredric de Franckenberg de Proschlitz''' (Veere 1760 - Udenhout 1827) trouwde in 1788 met [[Maria Susanna Johanna van Dopff]], kasteelvrouwe van De [[Strijdhoef, De|Strijdhoef]] in [[Udenhout]]. In 1813 volgde hij Johannes Andries van den Bosch op als maire (burgemeester) van Udenhout. |
Toen in 1813-1814 de Fransen uit Nederland waren verdwenen, werd hij gehandhaafd in zijn functie, maar dan met de titel van schout. In 1821 werd het nieuwe reglement voor de gemeentebesturen ten platte lande van kracht, waarna alle zittende functionarissen moesten aftreden. | Toen in 1813-1814 de Fransen uit Nederland waren verdwenen, werd hij gehandhaafd in zijn functie, maar dan met de titel van schout. In 1821 werd het nieuwe reglement voor de gemeentebesturen ten platte lande van kracht, waarna alle zittende functionarissen moesten aftreden. | ||
De Franckenberg de Proschlitz werd, waarschijnlijk op eigen verzoek, niet herbenoemd. Hij werd als schout opgevolgd door [[Wilhelmus Pijnenburg]]. | De Franckenberg de Proschlitz werd, waarschijnlijk op eigen verzoek, niet herbenoemd. Hij werd als schout opgevolgd door [[Wilhelmus Pijnenburg]]. | ||
[[Categorie:Tilburgs_Lexicon]] | [[Categorie:Tilburgs_Lexicon]] | ||
Versie van 2 dec 2013 om 13:01
Media Not found
Jean Charles Fredric de Franckenberg de Proschlitz (Veere 1760 - Udenhout 1827) trouwde in 1788 met Maria Susanna Johanna van Dopff, kasteelvrouwe van De Strijdhoef in Udenhout. In 1813 volgde hij Johannes Andries van den Bosch op als maire (burgemeester) van Udenhout.
Toen in 1813-1814 de Fransen uit Nederland waren verdwenen, werd hij gehandhaafd in zijn functie, maar dan met de titel van schout. In 1821 werd het nieuwe reglement voor de gemeentebesturen ten platte lande van kracht, waarna alle zittende functionarissen moesten aftreden.
De Franckenberg de Proschlitz werd, waarschijnlijk op eigen verzoek, niet herbenoemd. Hij werd als schout opgevolgd door Wilhelmus Pijnenburg.