Het dorp van onze ouders
- In het dorp van onze ouders bracht men de hand aan kruis en ploeg.
- De ploeg met "ora et labora"; het ging voorbij, 't was niet genoeg.
- Thuis hadden wij een plattebuis en zes keer Christus aan het kruis.
- Een Heilig Hartbeeld in de hoek, dat is wat ik nog wel eens zoek.
- En bij de hoefsmid, smid Lemoen, liet iedere boer z'n paarden doen.
- De spijker sloeg hij in de poot; je dacht: "Dat paard trapt 't smidje dood".
- Langs de paden en de dreven, daar zag 'k d'n blinde Lommers gaan.
- De blinde man met z'n sigaren; 'k dacht dat dat nooit voorbij zou gaan.
- En Tina Bouwens' winkelbel, die kent ons hele volkje wel.
- En Kiske Vos, d'n olieboer, reed altijd zijn petroleumtoer.
- Ze kwamen overal vandaan om naar de Petrusschool te gaan.
- Met bal en knikkers in de zak, of een fluitje van een wilgentak.
- En liep je 's middags weer naar huis, naar 't Winkel of de Zwarte Gruis.
- Ik zag dan elke dag wel iets, al was 't maar Nolda de Kriek d'r fiets.
- En had je iets verkeerds gedaan; pas op, daar kwam de veldwacht aan.
- De dikke Roymans op z'n fiets; we deden allemaal wel eens iets.
- We kennen ook toch Mijntje Bus, die had op zaterdag een klus.
- En 't Wenderke en zuster Buijs, die kwamen bij de zieken thuis.
- Soms zag je bij een erf of laan het strooike van Sint Felix staan.
- Je wist: Er heerst hier groot verdriet; de dood ontzag ons dorpje niet.
- De rozenkrans hing aan de muur voor 's avonds in het laatste uur.
- We gingen dagelijks naar de kerk en zondags had je twee keer werk.
- Het Lof en daarna de Familie, pesjonkelen en de vastentijd.
- 't was lang voor het concilie; we zijn dat allemaal kwijt.