Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Diefstal uit de kerk Udenhout 1801: verschil tussen versies

 
Regel 1: Regel 1:
In de nacht van 2 op 3 december 1801 waren er inbrekers actief in de schuurkerk. Kerkmeester Pieter van Waalwijk kwam op de morgen van 3 december bij de kerk aan en bij binnenkomst zag hij dat beide knippen los waren en dat onder een glasraam buiten de kerk een eegd stond die het eigendom bleek van Jan Robbe, te Udenhout. Hij vond een offerblokje dat open stond en waar geld uit ontbrak. Ook een kastje dat onder het Lieve Vrouwebeeld stond, was vermist, en een zwart en een wit baarkleed. Ook constateerde hij, dat het witdek of dwijlkleed op het grote altaar was beschadigd doordat er een stuk was afgesneden, en hij vond nog een afgesneden stuk onder het tabernakel. De schepenen van Oisterwijk, die het onderzoek deden, gingen naar Francis Ennekens, molenaar op de Kreitenmolen, die verklaarde dat hij op 3 december in zijn schop heeft gevonden 2 lappen zwart stof, 3 lappen pellen (met figuren doorwerkt handgeweven linnengoed) en een stukje neteldoek en twee ende lijsten, en later nog enige stukjes touw die waarschijnlijk van zijn rosdoek waren afgesneden die hij ook miste. Tenslotte verklaarde hij in zijn schop een legplaats van stro gevonden te hebben, waar waarschijnlijk iemand de nacht op heeft doorgebracht.
+
In de nacht van 2 op 3 december 1801 waren er inbrekers actief in de schuurkerk ([[Schuurkerk in Udenhout]]). Kerkmeester Pieter van Waalwijk kwam op de morgen van 3 december bij de kerk aan en bij binnenkomst zag hij dat beide knippen los waren en dat onder een glasraam buiten de kerk een eegd stond die het eigendom bleek van Jan Robbe, te Udenhout. Hij vond een offerblokje dat open stond en waar geld uit ontbrak. Ook een kastje dat onder het Lieve Vrouwebeeld stond, was vermist, en een zwart en een wit baarkleed. Ook constateerde hij, dat het witdek of dwijlkleed op het grote altaar was beschadigd doordat er een stuk was afgesneden, en hij vond nog een afgesneden stuk onder het tabernakel. De schepenen van Oisterwijk, die het onderzoek deden, gingen naar Francis Ennekens, molenaar op de Kreitenmolen, die verklaarde dat hij op 3 december in zijn schop heeft gevonden 2 lappen zwart stof, 3 lappen pellen (met figuren doorwerkt handgeweven linnengoed) en een stukje neteldoek en twee ende lijsten, en later nog enige stukjes touw die waarschijnlijk van zijn rosdoek waren afgesneden die hij ook miste. Tenslotte verklaarde hij in zijn schop een legplaats van stro gevonden te hebben, waar waarschijnlijk iemand de nacht op heeft doorgebracht.
  
 
==Zie ook==
 
==Zie ook==

Huidige versie van 14 nov 2014 om 16:00

In de nacht van 2 op 3 december 1801 waren er inbrekers actief in de schuurkerk (Schuurkerk in Udenhout). Kerkmeester Pieter van Waalwijk kwam op de morgen van 3 december bij de kerk aan en bij binnenkomst zag hij dat beide knippen los waren en dat onder een glasraam buiten de kerk een eegd stond die het eigendom bleek van Jan Robbe, te Udenhout. Hij vond een offerblokje dat open stond en waar geld uit ontbrak. Ook een kastje dat onder het Lieve Vrouwebeeld stond, was vermist, en een zwart en een wit baarkleed. Ook constateerde hij, dat het witdek of dwijlkleed op het grote altaar was beschadigd doordat er een stuk was afgesneden, en hij vond nog een afgesneden stuk onder het tabernakel. De schepenen van Oisterwijk, die het onderzoek deden, gingen naar Francis Ennekens, molenaar op de Kreitenmolen, die verklaarde dat hij op 3 december in zijn schop heeft gevonden 2 lappen zwart stof, 3 lappen pellen (met figuren doorwerkt handgeweven linnengoed) en een stukje neteldoek en twee ende lijsten, en later nog enige stukjes touw die waarschijnlijk van zijn rosdoek waren afgesneden die hij ook miste. Tenslotte verklaarde hij in zijn schop een legplaats van stro gevonden te hebben, waar waarschijnlijk iemand de nacht op heeft doorgebracht.

Zie ook