Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Bruijelle, Jozef Maria Johannes Antonius

Jozef Maria Johannes Antonius Bruijelle
Bruijelle, foto in Appel 14-16, 1947-1948.jpg
Geboortedatum 05-01-1906
Geboorteplaats Tilburg
Adres Armhoefstraat 57
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Mecanicien/rijwielhersteller
Overlijdensdatum 31-03-1945
Plaats van overlijden Landsberg am Lech (DE)
Bijzonderheden Gearresteerd vanwege zijn communistische sympathieën en illegale activiteiten.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Bruijelle, Jozef Maria Johannes Antonius (geb. 05-01-1906 Tilburg, gest. Landsberg am Lech 31-03-1945), mecanicien/rijwielhersteller. Zoon van François Antoine Bruijelle (1863-1923) en Henrica Josephina Nicolasina Lombaers (1865-1919).


Achtergrond

Jozef Maria Johannes Antonius Bruijelle (ook wel Joep genoemd), is geboren in Tilburg op 5 januari 1906. Zijn ouders zijn François Antoine Bruijelle (Roermond 1863 - Tilburg 1923, gestorven aan myocarditis stenocardie) en Henrica Josephina Nicolasina Lombaers (Tilburg 1865-1919). Beiden zijn Rooms-Katholiek en zijn in 1886 in Tilburg getrouwd. Het geslacht Bruijelle (ook wel gespeld als Bruyelle) stamt uit Frankrijk; Jozef’s grootvader Hyppolyte is geboren in Cambrai. Jozef is mecanicien en rijwielhersteller, is ongehuwd en heeft geen kinderen.

Jozef's vader is meelhandelaar en meelfabrikant. Het gezin is welgesteld. Vader François staat in 1904 op de 34e plaats in de top 100 van Tilburgers met het hoogste jaarinkomen (15.000 gulden). Het gezin Bruijelle-Lombaers heeft 11 kinderen gehad, vier meisjes en zeven jongens, en heeft in Tilburg gewoond aan de Spoorlaan, op Wilhelminapark 124 en Korvelseweg 112. Jozef is aan de Spoorlaan geboren, als negende kind. Jozef verhuist frequenter dan zijn ouders. Als adolescent woont hij vanaf 1916 eerst in St. Michielsgestel en dan in Waalwijk, Besoijen en Schijndel. In 1923 keert hij terug in Tilburg, om in 1924 naar België te vertrekken. Tot november 1929 woont hij in Brussel. Jozef doet in april 1927 vanuit die stad mee als motorrijder aan de prestatierit Eindhoven-Parijs-Eindhoven (1000 kilometer). De rit is uitgeschreven door M.C.Z. (Motorclub Het Zuiden) en Jozef wint een verguld zilveren M.C.Z.-kruis.

Jozef staat bekend om de toeren die hij uithaalt op zijn Ready-motor en “die de toeschouwers deden ijzen”. In september 1927 komt hij bij een wedstrijd op de “Tilburgsche Wieler- en Motorbaan", die vanwege regenval is afgelast, toch op de baan: “Hij gaat met zijn motor de baan in en laat hem over het cement vliegen. Men rilde er van zulk een vaart op een natte baan. Het was waaghalzerij. Sommigen juichen den koenen renner echter toe en in zijn overmoed versnelt hij de vaart. Als deze gestegen is tot 120 km. vliegt hij plotseling tegen de ballustrade en vernietigt enkele planken daarvan. Dan schiet hij nog ongeveer 65 m. vooruit, terwijl de renner over de baan tuimelt. Men verwacht het vreeselijkste”. Hij is echter nauwelijks gewond: “Eenige schrammen en een klein wondje aan het oog, door zijn lorgnet veroorzaakt (…). Zijn leeren jas was op den rug tot aan zijn nek afgeschaafd (…). Bruijelle staat onmiddellijk op en steekt beide armen omhoog om te laten zien dat hij niets mankeert. Terloops zegt Jozef, die een witte trui met een zwarte doodskop draagt, dat dit de 44e keer in twee jaar tijds is dat hij is gevallen.

Na zijn terugkeer uit Brussel in november 1929 woont hij even op Broekhovenseweg 13 in Tilburg. Daar gaat hij in december 1929 weer weg. Deze keer is de bestemming Algiers - tot medio mei 1931 zal hij dienst nemen in het Franse Vreemdelingenlegioen. In die jaren wordt met Algiers vrijwel steeds het land Algerije aangeduid, waar het "1er Régiment Etranger d’Infanterie" (1er REI) is gestationeerd in Sidi Bel Abbès (Noord-West Algerije). In die plaats is ook het hoofdkwartier van het vreemdelingenlegioen gevestigd. Over Jozef’s diensttijd in het legioen is alleen bekend dat hij een Frans pensioen krijgt ter waarde van 365 gulden per jaar. Dat is bijzonder, want de meeste legionnaires hebben pas na een beduidend langere diensttijd -15 jaar- recht op pensioen.

Terug uit Algiers gaat Jozef in augustus 1932 opnieuw in Tilburg wonen, eerst op Wilhelminapark 13 en daarna op Molenbochtplein 17, Korvelseweg 125 en Prinses Sophiastraat 13.

Spanje

Jozef Bruijelle is in 1937 en 1938 in Spanje, waar hij tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) in dienst is bij de Internationale Brigades om tegen Franco te strijden. Hij heeft een Militair zakboekje met daarop de tekst Republica Espanola, Brigadas Internacionales, Carnet Militair nr. 34995. In zijn zakboekje staat dat hij op 3 oktober 1937 als sergeant is ingedeeld bij de 13e Brigade Motordienst. Volgens het boekje doet hij van juli tot eind september 1937 dienst als foerier bij Brunete in de buurt van Madrid, waar in juli een groot republikeins offensief is. Van eind juli tot begin augustus 1938 is hij bij de slag aan de Ebro. Tijdens zijn verblijf in Spanje raakt Jozef gewond en wordt hij verpleegd in een militair ziekenhuis in de Catalaanse plaats Vic ten noorden van Barcelona. Jozef staat op een lijst uit 1938 met daarop zes Nederlandse vrijwilligers die vanuit Calella naar Frankrijk worden gerepatrieerd. Zijn bestemming volgens de lijst is Amsterdam. Op 5 december 1938 komt hij via Roosendaal Nederland binnen.

Als gevolg van zijn dienstneming in Spanje verliest Jozef het Nederlanderschap en wordt hij staatloos verklaard. Staatloze oud-Spanjestrijders zijn tijdens de Duitse bezetting kwetsbaar omdat het eenvoudig is hen te identificeren als personen met een linkse overtuiging en dus als gevaarlijke elementen voor de bezetter.

Arrestatie in Tilburg

Eind 1938 is Jozef Bruijelle weer in Tilburg en woont hij bij zijn zus Paula van Spaendonck-Bruijelle op Lange Nieuwstraat 238. In 1939 wordt op zijn kaart in het bevolkingsregister genoteerd: “wenst domicilie te Tilburg te houden is zwervende. 11-8-‘39”. Vanaf september 1940 woont hij opnieuw in bij zijn zuster Paula, ditmaal op Armhoefstraat 57. Hij heeft dan een “rijwiellak- en biesinrichting” op Doornbossestraat 22a - tot eind 1941.

Tijdens de Duitse bezetting is Jozef in Tilburg lid van een groep van ongeveer 45 communisten. Kort na het begin van de bezetting besluit de groep de illegale krant “Vrede-Vrijheid” uit te gaan geven met als doel de jeugd te waarschuwen tegen de bedoelingen van de bezetters en om de verzetsgeest aan te wakkeren. Nog voor de uitgave van het eerste nummer wordt een deel van de groep gearresteerd. Desondanks zal Vrede-Vrijheid tot augustus 1943 verschijnen als uitgave van leden van de Communistische Partij Nederland (CPN) en hun sympathisanten. Na augustus 1943 zal de krant de naam dragen van de landelijke krant van de CPN, “De Waarheid”.

In juni 1941 verbreken de Duitsers het niet-aanvalsverdrag dat zij eerder met de Sovjet-Unie hebben gesloten. Zij vallen de Sovjet-Unie binnen tijdens de Operatie Barbarossa. Vanaf dat moment jaagt de bezetter in Nederland op communisten en dan vooral op verspreiders en ontvangers van communistische illegale bladen. Diezelfde maand wordt een aantal andere leden van het communistisch verzet in Tilburg gearresteerd. Jozef blijft een poos buiten schot, totdat hij op 12 december 1941 zelf wordt gearresteerd vanwege zijn communistische sympathieën en als lid van een verboden organisatie.

Van kamp naar kamp

Op gezag van de Sicherheitsdienst (SD) in Den Haag gaat Jozef Bruijelle na zijn arrestatie in Schutzhaft. Vanuit de Scheveningse strafgevangenis, waar de cellenbarakken onder SD-bewind staan, stelt de Haagse SD hem op transport naar Konzentrationslager (KZ) Buchenwald. Via Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort komt hij op 31 maart 1942 in Buchenwald aan. Hij heeft vijf gulden op zak.

Buchenwald, in 1937 nabij Weimar opgericht, is een van de grootste kampen in Duitsland en heeft minstens 88 buitenkampen gehad, verspreid over heel Duitsland. In Buchenwald werken de gevangenen in een steengroeve en later ook in de wapenindustrie. Jozef krijgt in dit kamp Häftlingnummer 2249 en wordt geregistreerd als Schutzhäftling (een opgesloten tegenstander van de bezetter), met als beroep Mechaniker. Hij levert bij binnenkomst in het kamp zijn eigendommen in: hoed, paar schoenen, paar sokken, jas, stofjas, broek, drie hemden, onderbroek, halskraag, stropdas, vulpen, Ausweis en een lederen etui met foto’s.

Op 18 mei 1942 wordt Jozef teruggestuurd naar de SD in Den Haag. De SD stuurt hem op op 16 januari 1943 naar KZ Herzogenbusch, beter bekend als Kamp Vught. In dat kamp wordt hij geregistreerd als Häftling 1507 en zit hij in Blok B14 als Schutzhäftling en “Rood Spanier”. Een “Rotspanier” is een communistische Spanjaard of Spaanse republikeinse veteraan van de Spaanse Burgeroorlog. De gevangenen in Vught worden ingezet voor de Duitse oorlogsindustrie. Op de kaart van Jozef staat vermeld dat hij “Vormann Luftwaffe Motorenabteilung” is.

Op 24 mei 1944 wordt Jozef vanuit Kamp Vught gedeporteerd naar KZ Dachau waar hij twee dagen later arriveert. Bij zijn registratie als Schutzhäftling met nummer 69145 is hij in het bezit van een vulpen en 10 gulden. In Dachau, opgericht in 1933, hebben ruim 530 Spanjestrijders gezeten, onder wie 12 Nederlanders. De SS noemt een deel van het kamp “Interbrigadistenblock”.

Joseph Maria Johannes Antoine Bruyelle - 02.jpg

Dachau is in die periode getransformeerd tot verzamel- en verdeelpunt van gevangenen in een netwerk van 140 buitenkampen. Deze kampen zijn opgericht in de buurt van wapenfabrieken en andere bedrijven in de oorlogsindustrie. Op 16 of 17 juni 1944 komt Jozef aan in Arbeitslager Kottern, een buitenkamp van Dachau waar de gevangenen vliegtuigonderdelen maken voor Messerschmitt. Op 11 augustus 1944 gaat hij als Häftling 22256 naar Kamp Leonberg, een buitenkamp van KZ Natzweiler-Struthof. In Leonberg maken de gevangenen in de Engelbergtunnel vliegtuigonderdelen voor -opnieuw- Messerschmitt.

Het laatste kamp waarin Jozef terecht komt is Dachau’s buitenkamp Landsberg am Lech. Daar sterft Jozef op 31 maart 1945 als gevolg van uitputting en verhongering. Vermoedelijk is hij in de omgeving van Landsberg am Lech begraven. De familie van Jozef krijgt op 5 oktober 1948 van het Rode Kruis Nederland het bericht dat hij is overleden. Op 8 oktober 1948 wordt voor hem een Heilige Mis van Requim opgedragen in de Sacramentskerk aan de Ringbaan Oost in Tilburg.

Gebeurtenis

Bronnen

Literatuur

  • Sander van Bladel, Wij zullen er langs gaan. Tilburgers in de Spaanse Burgeroorlog. Erfgoed Magazine Tilburg, jrg. 40, nr. 1, april 2022
  • Hans Dankaart, Jaap-Jan Flinterman, Frans Groot en Rik Vuurmans, De oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939. Amsterdam 2016 (1986).

Externe links