Bontweverij, N.V. Eerste Tilburgse
Deze fabriek wordt onderzocht door Hessels, Hans
| Naam | ||
 | ||
| Type bedrijf | 1917: Aanvraag voor 4 elektromotoren samen 21 pk voor spinnerij en weverij.
1920: Vergunning voor uitbreiding van de inrichting (Sectie N 6227/6228) verleend. 1927: Vergunning voor uitbreiding met plaatsing van een stoomketel met een verwarmd oppervlak van 7m2 en 2 elektromotoren van resp. 10 en 20 pk. | |
| Vestigingsadres | 1917; Houtstraat 142, 1946; Houtstraat 158 | |
| Datum oprichting | 1914 1ste akte en 1917 2de akte | |
| Datum opheffing | 30 september 1946 | |
| Eigenaars / oprichters | Benoemde commissarissen in de NV Michel Kan, Meijer Davidson (beide uit Amsterdam) en Louis van Geens (Meppel). Direkteur Jan Hendrik Oldenkotte (17-01-1876 Haaksbergen). | |
| Opvolging | Fabriek werd in 1929 in Kontich bij Antwerpen (B) voortgezet. Michel Kan was daar al enige tijd woonachting. | |
| Familieverbanden | De drie joodse families hebben huwelijksbanden met elkaar (zie gezinskaarten) | |
| Herkomst eigenaars / oprichters | M. Kan uit Meppel, later Amsterdam. M. Davidson uit Beverwijk, later Amsterdam,L. van Geens uit Meppel. | |
| Herkomst vreemd kapitaal | Aandelenemissie bij oprichting; 180 aandelen à fl. 100,=, waarvan 75 geplaatst en volgestort bij verlijden van de akte. | |
| Innovatieve aspecten | Specialisatie in de produktie van dweilen en handdoeken | |
| Reikwijdte van het bedrijf | Grondstoffen veelal geïmporteerd en export van gefabriceerde producten. | |
Algemene omschrijving
Bontweverij in de vorm van een vennootschap opgericht in 1914 en gevestigd aan de Houtstraat in Tilburg. Er werden vele verschillende stoffen geproduceerd: katoen, ratinees (noppenstof), velours de laine (fluweelwol), dameslaken, gordijnstoffen en buckskin die gebruikt werden voor de productie van molton en linnen dweilen, poetsdoeken, handdoeken, dekens en gordijnen.
In de oorlogsjaren 14/18 had de fabriek het evenals vele andere moeilijk om aan de benodigde grondstoffen te komen, met name katoengarens.
In 1921 werd de bontweverij getroffen door een brand in de bergplaats.
Vanwege een belastingskwestie werd in 1927 gedreigd de ongeveer 80 arbeiders te ontslaan. Uiteindelijk werd de zaak in der minne geschikt. Ook in 1923 werd er al eens een staking aangekondigd.
In september 1928 moest directeur Kan, toen al woonachtig in Antwerpen, in Breda voor de arrondissementsrechtbank verschijnen wegens valsheid in geschrifte bij een transactie met een partij garens in zijn bedrijf.
In 1929 kwam het tot een conflict tussen de arbeiders en de directie over een voorgestelde loonsverlaging. De bontweverij wilde de lonen, die hoger lagen dan gebruikelijk in de branche, verlagen om overeind te kunnen blijven. Alternatief was de in dienst zijnde “dure” arbeiders te ontslaan en jonger, goedkoper personeel aan te werven. Vooral de concurrentie met een gelijksoortig bedrijf in Helmond was moordend. Uiteindelijk gingen de arbeiders in april 1929 in staking en daarop besloot de directie de productie naar Contich (heden Kontich) bij Antwerpen in België te verplaatsen en de 22 stakende arbeiders te ontslaan. De productie zou daar moeten plaatsvinden in een oude bierbrouwerij, De Reep. Een “reporter ter plaatse” verklaarde dat de brouwerij een bouwval was waar amper licht binnenviel en een overplaatsing van het bedrijf zou maanden tijd kosten.
Gezinskaart
- Interne link naar gezinskaart