Antony Kok: verschil tussen versies
Regel 2: | Regel 2: | ||
[[Bestand:De stijl original.jpg|270px|right]] | [[Bestand:De stijl original.jpg|270px|right]] | ||
− | In Tilburg werd uit lange gesprekken tussen Kok en Van Doesburg het idee geboren voor het uitgeven van een tijdschrift over beeldende kunst, dat in 1917 als De Stijl het licht zag. In het eerste nummer publiceerde Kok het artikel De moderne schilderij in het interieur. Onder de oprichters van De Stijl vinden we naast Van Doesburg en Kok de schilders Huszár, Van der Leck en Mondriaan en de architecten Oud en Wils. Later zijn nog de architecten Van | + | In Tilburg werd uit lange gesprekken tussen Kok en Van Doesburg het idee geboren voor het uitgeven van een tijdschrift over beeldende kunst, dat in 1917 als De Stijl het licht zag. In het eerste nummer publiceerde Kok het artikel De moderne schilderij in het interieur. Onder de oprichters van De Stijl vinden we naast Van Doesburg en Kok de schilders Huszár, Van der Leck en Mondriaan en de architecten Oud en Wils. Later zijn nog de architecten Van 't Hoff en Rietveld en de schilder Vantongerloo toegetreden. |
[[Bestand:Vilmos-huszar.jpg|270px|right]] | [[Bestand:Vilmos-huszar.jpg|270px|right]] |
Versie van 1 sep 2014 om 00:09
In Tilburg werd uit lange gesprekken tussen Kok en Van Doesburg het idee geboren voor het uitgeven van een tijdschrift over beeldende kunst, dat in 1917 als De Stijl het licht zag. In het eerste nummer publiceerde Kok het artikel De moderne schilderij in het interieur. Onder de oprichters van De Stijl vinden we naast Van Doesburg en Kok de schilders Huszár, Van der Leck en Mondriaan en de architecten Oud en Wils. Later zijn nog de architecten Van 't Hoff en Rietveld en de schilder Vantongerloo toegetreden.
Het eerste nummer van de tweede jaargang in 1918, werd het historische nummer van De Stijl, omdat daarin de publicatie van het Manifest I van De Stijl 1918 plaatsvond, dat evenals Manifest II van De Stijl 1920: de literatuur, ook door Kok werd ondertekend.
Na enkele kunsttheoretische artikelen, publiceerde Kok in 1921 zijn eerste gedicht Stilte + stem (vers in w) in De Stijl. Zijn tweede gepubliceerde gedicht, en tevens zijn laatste bijdrage aan De Stijl (1923), was Nachtkroeg. Daarnaast publiceerde hij nog drie gedichten in het weekblad De Eenheid en een in Holland Express.
Koks bijna tienduizend ongepubliceerde aforismen, met name in de jaren vijftig en zestig gemaakt, zijn door hem gebundeld en afgestaan aan het Letterkundig Museum in Den Haag.
In 1952 verhuisde hij naar Haarlem, waar hij de kunstschilder Kees Verwey leerde kennen, die in 1954 een veertigtal portretten van Kok maakte. Deze werden in het Stedelijk Museum te Amsterdam en vervolgens in het Van Abbemuseum in Eindhoven (1955) tentoongesteld.