Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Theo van Doesburg

Theo van Doesburg (Utrecht 1883 - Davos 1931) werd geboren als Christian Emil Marie Küpper, maar liet zich al op jeugdige leeftijd noemen naar zijn stiefvader, Theo van Doesburg. In 1914 werd hij als soldaat in het Noord-Brabantse Alphen ingekwartierd en in 1915 verhuisde hij naar Goirle.

In Tilburg maakte hij snel vrienden binnen de kringen van de andersdenkende minderheid. Hij ontmoette er onder anderen de Amsterdammer Maurits Manheim uit de Stationsstraat, de zusters Helena en Frie Milius uit de Zomerstraat en Antony Kok. In deze periode schreef Van Doesburg veel gedichten en proza. In 1920 bundelde hij een deel van zijn gedichten in het manuscript Nieuwe Woordbeeldingen onder het pseudoniem I.K. Bonset. Een aantal experimentele (typografische) gedichten verscheen ook in het door hem en Kok in 1917 opgerichte tijdschrift De Stijl.

Tilburg kan met recht de bakermat van De Stijl genoemd worden. Op 29 april en 12 mei 1915 organiseerde de vriendenclub in Hotel-café-restaurant Albert Janssen een soirée intime. Van Doesburg droeg verzen voor van Agnita Feis en hemzelf. In 1917 trouwde hij in Leiden, waar hij een atelier betrok met Helena Milius.

Met Kok voerde hij een uitvoerige correspondentie, die een van de belangrijkste bronnen voor het onderzoek naar De Stijl is. In 1917 gaf hij nog een lezing voor de Wetenschappelijke Kring Tilburg in café Marinus in Tilburg onder de titel Het aesthetisch beginsel der moderne kunst. Met twee andere lezingen werd deze voordracht in 1919 uitgegeven onder de titel Drie voordrachten over de nieuwe beeldende kunst.