Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

58 De Kreitenmolen

De Kreitenmolen
Odenhout kaart 58 Kreitenmolen.jpg
Vroegste vermelding 1340
Vroegst bekende eigenaar Lodo Molendarius (Lodewijk de Molenaar)
Vroegst bekende pachter Christina, weduwe van Jan die Jonge, en haar kinderen Jan, Jacob en Elisabeth (1348)


De Kreitenmolen
OdenhoutKreitenmolen-1.jpeg
De oude Kreitenmolen


58 De Kreitenmolen
58.2 gildeschild.jpg
Koningsschild uit 1682 van het gilde St.Sebastiaan van Nicolaes Corneelse van Reymelam "molder van de Krijtenmoolen."


58 De Kreitenmolen
58.4 bertens van riel klein.jpg
De molenaarsfamilie Bertens-van Riel. Vlnr: Mina getrouwd met Willem Verstijnen, de ongehuwde oom Jacobus Bertens, de weduwe Bertens-van Riel, Nol Bertus de latere pastoor te Beers en met bolhoed Tinus de molenaar.

Beschrijving van de hoeve


In het cijnsregister van de hertog van Brabant uit 1340 staat een post waar Lodo Molendarius filius Lode de Colle (Lodewijk de Molenaar, zoon van Lodewijk vanden Heuvel) twee oude penningen cijns moet betalen aan de hertog. Die vermelding slaat op de Kreitenmolen van Udenhout. Het betekent tevens dat de molen er in 1340 al stond. Dat past helemaal in het beeld dat Udenhout rond 1300 een soort van groeispurt heeft doorgemaakt waardoor het dorp zo sterk groeide dat het economisch rendabel was om er een molen te plaatsen. De molen stond ter hoogte van het huidige adres Kreitenmolenstraat 205.

Lodewijk de Colle (van den Heuvel of van den Berg) had de windmolen, genoemd Creyten, vermaakt aan de Tafel van de Heilige Geest van Oisterwijk. Deze armeninstelling verpachtte de molen aan molenaars en ontving daarvoor een pachtsom die ze kon gebruiken om de armen van de parochie Oisterwijk te onderhouden. In 1348 verpachtte de armentafel van Oisterwijk de molen aan jonkvrouw Christina, weduwe van Jan die Jonge en haar kinderen Jan, Jacob en Elisabeth. Dat is dan meteen de oudst bekende pachter van de Kreitenmolen.

In het cijnsregister van de hertog uit 1380 betaalt Rover van Oesterwijc de cijns voor de molen in Udenhout. Wat later zijn dat zijn weduwe en zijn kinderen Johannes en Gertrudis. De man van Gertrudis, Goessen Moedel vander Donck, verkrijgt de molen later. Hij verpacht die in 1400 aan Willem Janss Cantor. Die belooft als nieuwe eigenaar om een (nieuw) huis bij de molen te bouwen op de hofstad. Zijn nazaten dragen de Kreitenmolen in stukjes over aan Wilhelmus Gerard Wijten die in 1448 de cijns van twee oude schellingen betaalt aan de hertog. In 1471 is Willem Gerard Wijten nog steeds de molenaar als hij de molen belast met een erfpacht van een mud rogge. Zeven jaar later is het Jan Willem Wijthen, waarschijnlijk de zoon van Willem Gerard Wijten, die de molen verpacht aan Laureijs Laureijs Wouter Vrancken voor de periode van drie jaar. In 1501 is Laureijs de Molder nog steeds de pachter van de molen te creijte. Vervolgens ontstaan er betalingsmoeilijkheden en komt de Oisterwijkse Tafel van de Heilige Geest weer in beeld die de betaling van de rente aan die instelling opeist. Als dat niet lukt vorderen de rentmeesters van de armentafel de molen op. Het is Sijmon Jan Wijten, waarschijnlijk de zoon van de eerder genoemde Jan Willem Wijten, die de schulden alsnog betaalt en daarmee de molen weer in handen krijgt. Kort daarop ontstaan er opnieuw problemen en komt de creijtenmolen met molenhuijs in handen van Willem Jan Poijneborch. Die doet de wijntmoelen in 1508 weer van de hand aan Andries Embrechts, priester.

De molen wisselt met enige regelmaat van eigenaar zonder dat we daar helemaal zicht op hebben vanuit de huidige kennis van de bronnen. In het cijnsregister van 1522 staat Jacobus zoon van Gerit Jans de molenaar als betaler van de genoemde cijns van 2 oude schellingen. Een dochter van Jacobus Gerit Jans, genaamd Gertrudis, trouwt met Wouter Jan Hessels. Hij is de laatst bekende cijnsbetaler uit het register van 1522. Volgens een akte uit 1528 bezit hij de helft in een wijntmolen geheijten die creijtemoelen. Zijn schoonvader Jacob is in 1530 die mollenaer nutertijt van creijtenmoelen. In 1535 komt de hele Kreitenmolen in bezit van Wouter Jan Hessels als hij de andere helft koopt van Lambert Joost Roelofs. Wouter Hessels en zijn kinderen blijven de Kreitenmolen bemalen tot ver in de zeventiende eeuw als de Kreitenmolen in handen komt van de molenaarsfamilie Van Beurden.


De molen


De oorspronkelijke molen ten creijte was een zogenaamde standerdmolen. Dat type molen zie je onder andere nog in Moergestel staan. De standerdmolen was van hout gebouwd, zoals de meeste gebouwen in die tijd, en kon rond zijn as, de standerd, draaien. Dat was nodig om er voor te zorgen dat de molen altijd goed wind kon vangen. Het was ook om die reden dat molens vaak aan de rand van steden en dorpen te vinden waren. De onbebouwde en vaak ook niet beboste omgeving gaf de wind vrij spel en dat kwam het gebruik van de molen ten goede. Het aantal draaiuren kon daardoor zo hoog mogelijk zijn. De Kreitenmolen stond aan de rand van de Kreitenheide, net zoals de Kerkhovense molen aan de kant van Oisterwijk. De molenaars van beide molens konden op die manier van de open heidevlakte profiteren.

Molenaarsfamilies trouwden vaak met elkaar. Het was een echt ambacht en bovendien was een molen een kostbaar instrument. De natuurkrachten gingen er vol tegenaan en dat betekende dat er met enige regelmaat schade aan de molen was. Storm en onweer leidden soms tot zwaardere beschadigingen. Reparaties kwamen dan ook met enige regelmaat voor. De maalstenen moesten ook om de zoveel jaar worden vervangen. De molenaarsfamilies bezaten molens soms honderden jaren. In een behoorlijk aantal gevallen bleef de molen verdeeld, dat wil zeggen de kinderen behielden allemaal hun deel. De molen werd wel in zijn geheel verpacht. Het kwam ook voor dat de eigenaar zelf ging bemalen. De familie of man die de molen bemaalde kreeg dan vaak de toevoeging: Moelneer, de Molder, Smolders, Smulders etc.

Bij de verpachting in 1348 is er al sprake van een huis bij de molen. Het is waarschijnlijk dat het huis er van meet af aan bij heeft gestaan. In de loop der eeuwen heeft er wel uitbreiding van de grond van de molen plaatsgevonden door aankoop van stukken uit de gemeint.

In de akten die betrekking hebben op de Kreitenmolen komt vanaf 1613 ook een rosmolen voor. Dat was een molen die door een paard (ros) of een ezel werd rondgedraaid. Het voordeel daarvan was dat je niet afhankelijk was van de wind. Vaak werden in een rosmolen andere producten gemalen dan granen, bijvoorbeeld lijnzaad tot olie. Wat er in de Udenhoutse rosmolen werd gemaakt is niet uit de bronnen af te leiden.


De naam Kreitenmolen


Etymologen verklaren krijt uit het oud-Duits, waar krijt of kreit verwant is aan het Duitse woord kreis, dat cirkel of ronde betekent. In de Udenhoutse situatie kun je voorstellen dat de oude gemeint tussen Udenhout en Oisterwijk (en strekkende van Berkel tot Haaren) een kreis of kreit was en dat de naam Kreitenhei er eerder was dan de naam Kreitenmolen. Bij deze verklaring is de molen vernoemd naar de plaats waar hij stond: aan de rand van de Kreitenhei, "de molen aan de kreit".


De Hoop


De oude Kreitenmolen is in 1856, toen eigendom van de weduwe Petronella Storms – van Riel, tot de grond toe afgebrand. In 1857 wordt Cornelis van Riel de eigenaar. Hij laat de bruikbare restanten van de molen slopen en een nieuwe stenen stellingmolen bouwen aan de Kreitenmolenstraat (ter hoogte van huisnummer 129). Hij geeft zijn molen de naam "de Hoop". De Kreitenmolen is in 1893 eigendom van de gezamenlijke erfgenamen van Cornelis van Riel, terwijl Martinus Jan Bertens vruchtgebruiker van de molen is. In 1906 wordt Martinus eigenaar. In 1918 verkoopt hij de molen aan Johanna van Iersel, weduwe van Matthijs Coppens. Jos Coppens (1903-1973) begint een meelbedrijf in de Kreitenmolen, die hij later laat slopen om er een moderne meelfabriek te bouwen.

Terwijl in 1857 de molen wordt gesloopt en op een andere plaats aan de Kreitenmolenstraat opgebouwd, blijft de weduwe Petronella Storms – van Riel nog wonen in het molenhuis aan de Kreitenmolenstraat 205. Zij verkoopt de woning aan Cornelis van Riel, die ook deze woning sloopt. Dan is er in het kadaster enige tijd sprake van schuurtje, hok en erf, dus zonder huis. Cornelis van Riel bouwt op de locatie een nieuwe boerderij in 1885. De familie Van Riel heeft de boerderij in 1938 verkocht aan Hannes Bertens. In 1960 gaat de boerderij over op zijn zoon Jan Bertens. Nu woont er zijn kleinzoon Jan van Jan van Hannes Bertens.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we de woning Kreitenmolenstraat 205.


Bronvermeldingen


Regionaal Archief Tilburg, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 184 f. 28 (1478); inv.nr. 205 f. 20 (1501); inv.nr. 207 f. 4,18v, 38a (1503); inv.nr. 212 f. 6 (1508); inv.nr. 232 f. 9v (1528); inv.nr. 235 II f.4 (1530); R 239 f.57 en 59v (1535); inv.nr. R 307 f.44 (1613).
Regionaal Archief Tilburg, Tafel van de Heilige Geest van Oisterwijk, 1302-1810, inv.nr. Inv.nr. 1 f. (1348).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1182 f. 6 (1400); inv.nr. 1802 f. 66 (1505).
Scheffers, F.A.J.M., (1992). De Kreitenmolen van Udenhout. De Kleine Meijerij, 43(1-2).
Smulders, F.W., (1956). De Kreitenmolen in Udenhout. De Kleine Meijerij, 10(5), 23.
Smulders, F.W., (1957). De Kreitenmolen in Udenhout. De Kleine Meijerij, 11(10), 12-13.
- Toelichting cijnsregister.