Wim van Hooft

Assisië

Stoker Wim van Hooft

Wim van Hooft heeft op Assisië gewerkt van 1961 tot 1992. Hij is opgegroeid in Haaren en werkte enkele jaren op het grootseminarie. Hij was daar niet alleen stoker, maar vooral manusje-van-alles voor alle voorkomende werkzaamheden op technisch gebied. Er kwam op Assisië een vacature voor iemand die verstand had van oliegestookte ketels. Wim van Hooft solliciteerde bij broeder Chrysostomus van Asten en werd aangenomen. Wim was verantwoordelijk voor de werking van de centrale verwarming, die eerst nog deels met cokes werd gestookt, later met olie. Toen Wim in 1961 begon, waren er al enkele gebouwen oliegestookt, zoals het hoofdgebouw, de kapel en de school. In de jaren erna volgde het hele terrein. De broeders liepen in die tijd ook voor op technisch gebied. In de tijd van de cokes werden deze per treinwagon aangevoerd. Medewerkers van de boerderij en de tuin hadden de taak om de cokes van het rangeerterrein bij het Udenhoutse station naar het terrein van Assisië te brengen, waar een opslag was bij de boerderij. Ook vulden zij de cokes-voorraden per gebouw aan. Het feitelijke stookwerk in de gebouwen, met name het inscheppen van de cokes in de verwarmingsketels en het verwijderen van de as werd gedaan door enkele bewoners, met name Harrie Danklof en Freek Schepers. Wim van Hooft was vooral de onderhoudsmonteur die bij nacht en ontij werd opgeroepen als ergens de centrale verwarming niet werkte. Daarbij was sprake van een heldere prioriteit. De afdelingen waar bewoners de hele dag stil in bed lagen of midden in de nacht moesten worden verschoond hadden hoogste prioriteit. En dus had ook de 24/7-beschikbaarheid van Wim van Hooft prioriteit, hetgeen zich uitte in een telefoon op de slaapkamer thuis. In de zomer was er doorgaans minder werk en werkte Wim mee op de smederij. Na de olie kwam de omschakeling naar gas. Boeiend te vermelden is dat op Assisië in een winterperiode 7.000 tot 9.500 m3 gas per dag werd verbruikt, tijdens een strenge vorstdag zelfs 10.000 m3, evenveel als zeven doorsnee-gezinnen op jaarbasis.