Watersnood Udenhout 1315
In 1315 heeft het zoveel geregend dat in de oude geschiedschrijving wordt gesproken over een zondvloed. Oogsten mislukten. De Maas trad buiten de oevers, waardoor de hooilanden aan de Maas onbruikbaar werden en er geen voer voor het vee was. Er kwam ernstige hongersnood, die enkele jaren zou duren. Zo ernstig dat, zoals uit verhalen uit die tijd is te lezen, lijken van ter dood veroordeelden van de galg werden gehaald teneinde te eten. Er brak omstreeks 1320 alom een armenopstand uit, vooral gericht tegen de landheren, de grootgrondbezitters. Kleine boeren waren in dienst van grootgrondbezitters. Zij moesten de grond bewerken, ontbossen, ontginnen, kleren maken, wagens maken, brouwen, de paarden verzorgen.... de grootgrondbezitters probeerden zoveel mogelijk van de opbrengsten te plukken. Zo was de tijd, ook in Udenhout dat geheel uit grootgrondbezit bestond. Jacob de Vitry, schrijver van preken en stichtende verhalen, schreef: Jullie edellieden zijn als verscheurende wolven.