Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Warmtewisselaar

Op de melkfabriek: Naast het ontromen van de melk vond er in het centrifugelokaal nog een tweede belangrijk proces plaats: het verhitten (pasteuriseren) van de melk en room, gevolgd door het koelen. Zowel voor het opwarmen als voor het afkoelen was veel energie nodig. Daarom waren er al in het begin van de twintigste eeuw machines ontwikkeld waarin de te verwarmen melk in tegenstroom met de af te koelen melk werd gebracht. Deze zogenaamde regeneratie leverde een besparing op van wel tachtig tot negentig procent van de benodigde energie. Voor deze uitwisseling van warmte werd in die tijd gebruik gemaakt van verschillende typen apparaten zoals bijvoorbeeld open warmtewisselaars. Hierbij werd de warme melk of room in een bovenliggende goot gepompt en die stroomde vervolgens over een gegolfd oppervlak naar beneden terwijl aan de binnenkant de op te warmen koude melk van beneden naar boven werd gepompt. De warme melk of room koelde af en de koude melk of room warmde op. De pasteur zorgde voor de hoge temperatuur die voor het pasteuriseren van de melk en room nodig was. In het gesloten vat bevond zich een kleiner conisch toelopende ronddraaiend binnenvat. In de ruimte tussen deze twee vaten werd heet water gepompt, die de melk verhitte. De vorm en het ronddraaien van het binnenvat drukte de melk of room naar boven en voerde die daar af als warme melk.