Vlug
bn., gezwind, wel ter been: grutvadder is nog goed vlug; ook gezegd van vogeltjes die al bijna uitvliegen en het stadium van kaol kwats achter zich hebben gelaten: ik weet een blauwpieperke te wonen op vlugge jong.
bn., gezwind, wel ter been: grutvadder is nog goed vlug; ook gezegd van vogeltjes die al bijna uitvliegen en het stadium van kaol kwats achter zich hebben gelaten: ik weet een blauwpieperke te wonen op vlugge jong.