Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Versjes van school: Eerlijkheid

  • Wie heeft roept Jan zijn beurs verloren
  • Dat zal ik eens aan ’t posthuis horen
  • Want mogelijk is het daar verteld.
  • Mij hoort die niet, er rust geen zegen
  • Op goednaar rechte niet verkregen
  • Kom naar het posthuis heen gesneld.


  • Jan stapt er heen met rasse schreden
  • En ‘t posthuis nauwelijks ingetreden
  • Vroeg hij een vrouwtje dat daar zat
  • Of zij ook iemand had vernomen
  • Die dezen weg was langs gekomen
  • En zijne beurs verloren had.


  • Ja zegt, het vrouwtje, ja zo even
  • Hij heeft mij zijn adres gegeven
  • Het is de schout van Westerveen
  • Gij kunt ook op ’t briefje lezen
  • Hoeveel er in de beursmoet wezen
  • Jan telt en het komt juist overeen.


  • Jan gaat de raad van grootje horen
  • Zijn oud’ren had hij vroeg verloren
  • Of hij naar Westerveen zal gaan
  • Ja zegt zij brengt die geldbeurs henen
  • En ijlings stapt met vlugge benen
  • De knaap er heen en meldt zich aan.


  • Mijnheer de schout liet Jan zich horen
  • De geldbeurs, die gij had verloren,
  • Vond ik, hier is uw geldbeurs weer
  • Dat is eerlijk sprak de burgervader,
  • Kom binnen knaapje, kom wat nader,
  • En zet een ogenblik u neer.


  • Dit geld verlies deed mij geen hinder,
  • Daar knaap de helft is voor de vinder,
  • Ruim twintig dukatons in goud,
  • Neen, neen, roept Jan geen enk’le gulden,
  • Dat kan mijn eerlijk hart niet dulden
  • Mij hoort geen stuiver toe, Heer Schout.


  • De schout, verwonderd opgetogen,
  • Peinst, fronst, de donkere wenkbrauwbogen,
  • En vraagt de knaap waar hoort gij thuis,
  • Ik ben, zegt Jan, een schapenhoeder,
  • Verloor mijn vader en mijn moeder,
  • En bij mijn Grootje ben ik thuis.


  • Maar vroeg de schout voort, kunt gij lezen,
  • O ja, hernam hij, ‘k ben voor dezen,
  • Bij onze meester school gegaan,
  • Ja lezen, lezen kan ik, schrijven, rekenen,
  • Wat aardrijkskunde ’n weinig tekenen
  • Ik zat ’t laatste jaar vooraan.


  • Ga heen ‘k zal verder naar u vragen,
  • Was ’t antwoord weer, en na drie dagen,
  • Was Jan bediende bij den schout.
  • Hier werd hij kundig, door ervaren,
  • Bekwaam, en heeft na weinig jaren,.
  • De dochter van zijn heer getrouwd.


  • Intussen is de Schout ontslapen,
  • Jan is nu Schout, maar zo ’n rechtschapen,
  • Zo ’n burgermeester vindt men niet,
  • O jeugd, mocht u dit voorbeeld tonen,
  • Hoe God een deugdzaam hart kan lonen,
  • En de eerlijke armoe hulpe biedt.