Verschieten
1. ov. ww., voorschieten; 2. onov. ww., van kleur veranderen, zijn kleur verliezen; 3. onov. ww., schrikken (en van kleur veranderen): oew, ik verschoo:t toch.
1. ov. ww., voorschieten; 2. onov. ww., van kleur veranderen, zijn kleur verliezen; 3. onov. ww., schrikken (en van kleur veranderen): oew, ik verschoo:t toch.