Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Veldwachter

In vroeger tijd verplaatste de plaatselijke “bromsnor” zich per fiets door het dorp om zo de openbare veiligheid te bewaken. Het is niet precies bekend welke personen in de negentiende eeuw de functie van veldwachter hebben bekleed. In 1815 was het Joseph Verhagen die voor een jaarsalaris van 202 gulden 17 stuivers en twee penningen een jaar lang stropers, bedelaars en andere wetsovertreders aanhield. Zijn opvolger was Johannes Mattheus Pauli, afkomstig uit Hilvarenbeek. Hij was een zoon van de Surinaamse ex-slaaf Marcus Pauli die aan het eind van de achttiende eeuw naar Nederland was gekomen. Jan Pauli zal vanwege zijn uiterlijk een bijzonder persoon in het dorp zijn geweest. Hij overleed op 10 december 1826 op 28-jarige leeftijd. Aan het einde van de negentiende eeuw was P.J. Laarhoven veldwachter. Hij kreeg op 1 mei 1901 eervol ontslag. Zijn opvolger Bart Smits was tevoren veldwachter in Tilburg geweest. Veldwachter Smits had in 1913 een salaris van 665 gulden. Het bestond uit de volgende componenten: 450 gulden loon; 10 gulden per kind onder de achttien, in totaal 90 gulden; 45 gulden vergoeding voor bovenkleding en 80 gulden voor de vrije woning in de veldwachterswoning die ondergebracht was in het achterste gedeelte van het gemeentehuis. Dat het in vroeger tijd sport was de veldwachter te plagen blijkt uit een interview met Graard Kruijssen in 1978. Hij vertelt daarin dat veldwachter Smits het af en toe flink te verduren had. Zo werd hij bij een zoekpartij naar zijn plaaggeesten zelfs door twee man ondergeplast. “Niet spuwen, niet spuwen”, riep hij, niet vermoedend dat het nog veel erger was. In 1922/1923 vertrok veldwachter Smits naar Goirle. Alphonsus Theodorus Roijmans solliciteerde naar de vrijgekomen functie. Hij was sinds de tweede helft van 1919 agent van politie in Tilburg. Roijmans was in 1886 in Reusel geboren, was eerst siga-renmaker in zijn geboorteplaats en daarna politieagent in Tilburg. Bij zijn sollicitatie in Udenhout bracht hij aanbevelingsbrieven mee van burgemeester Willekens van Reusel die hem omschreef als een “man met een ijzeren gestel”. Ook de Reuselse pastoor Verstappen liet zich positief uit over Roijmans. Roijmans bleef werkzaam als gemeenteveldwachter tot 1 september 1943. Op die datum werd de functie van gemeentelijk veldwachter opgeheven en trad hij in dienst bij het korps marechaussee. In 1950 kreeg hij eervol ontslag. Na zijn pensionering bleef Roijmans actief als onbezoldigd gemeenteveldwachter. Hij overleed in 1961.