Uitpakken
(ötpakke), ww., etaleren, ergens veel geld aan besteden, ze han meej der fist es goed ötgepakt, ze hadden aan hun feest veel geld besteed.
(ötpakke), ww., etaleren, ergens veel geld aan besteden, ze han meej der fist es goed ötgepakt, ze hadden aan hun feest veel geld besteed.