Tuier
(tö:r), m., rondgang van een getuierd schaap of paard: hij heej z’ne tö:r aaf, hij is klaar met zijn rondgang, hij heeft de hele familie weer bezocht.
(tö:r), m., rondgang van een getuierd schaap of paard: hij heej z’ne tö:r aaf, hij is klaar met zijn rondgang, hij heeft de hele familie weer bezocht.