Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Toon van Oene

Voor Toon van Oene begon de liefde voor het vak ook in 1950. Als hij vrij was hielp hij zijn broer op zijn melkronde door de Kreitenmolenstraat. Toon was een jochie van 14 en vond het geweldig om aan het einde van de werkdag op de melkfabriek te zijn om de emballage terug te brengen. Toon genoot van de fabriek en de enorme machines. Toon werkte aanvankelijk bij aannemer Jos Verspeek en later in Tilburg, maar het helpen van zijn broer had tot gevolg dat directeur Janssen natuurlijk ook Toon als een harde werker leerde kennen. Toen er in 1950 een vacature kwam, werd Toon reserve-venter. Zo was er altijd werk, tot Toon een eigen vaste route kreeg. Toon heeft het langst zijn route gehad in Oisterwijk, bijna 20 jaar, van circa 1960 tot 1980. De Udenhoutse melkventers uit die tijd waren Joske Mathijssen, Sjefke Verhoeven, Wim Verhoeven, Peer van Oene en Toon van Oene. In Udenhout was melkventer Kees Timmers de concurrent van de CTM. De melkventers hoefden niet zo vroeg op, om een uur of zeven. Als ze op de fabriek kwamen, stond de bestelling klaar. Ze laadden de kar en konden direct beginnen. In de loop van de jaren reden de venters met een driewieler (met trappers), paard en wagen, een open Volkswagen met zeil, een Ford bestelwagen, een Citroën bestelwagen en uiteindelijk een elektrisch aangedreven wagen. Ooit moest Toon invallen voor Joske Mathijssen, die ziek was. Toon moest eerst bij Christje Mathijssen aan de Kreitenmolenstraat het paard van Joske halen, met de bedoeling die voor de venterskar te spannen en naar de melkfabriek te rijden om te laden. Maar het paard wist te ontsnappen en liep richting de Mortel. Er zat niets anders op dan Joske te waarschuwen. Joske trok een overjas over zijn pyjama en liep zo mee naar de Mortel om het paard te vangen. Toon herinnert zich ook dat hij regelmatig moest invallen voor een melkventer in de Tilburgse nieuwbouwwijk ’t Zand. Daar was nog geen enkele winkel. Toon verkocht toen in een week met gemak meer dan 2.000 eieren. En Toon heeft zo zijn dierbare herinneringen aan al die adressen waar hij tijdens zijn werk koffie kon drinken. Een tijd had hij een route waarbij hij koffie kon drinken bij Drieka ten Have bij den Oven. Als Toon dan binnenkwam, moest geheid een van de kinderen plaatsmaken, “want de melkboer moest kunnen zitten”. Ook Toon van Oene heeft tientallen verhalen over hard werken en over geintjes flikken bij collega’s. De sproeiers van de koeling openzetten als er net iemand bezig was. Een keer heeft Toon wel erg in zijn rats gezeten. Hij kreeg van Piet van Poppel de opdracht om de auto van de directeur te wassen. Toon nam een emmer water, deed er groene zeep in en hij deed er ook een beetje loog bij. Op de fabriek werd loog gebruikt in de flessenspoelmachines. Maar bij de auto pakte de loog verkeerd uit. Toon naar Piet van Poppel, die hem zei dat hij het slechte nieuws zelf bij de directeur moest melden. Dat deed Toon met de mededeling: “Meneer de directeur, ik denk uw auto ziek is, hij ziet bleek; ik denk dat ik ‘m te heet heb gewassen”. “OK”, was de reactie, “dat zie ik straks wel”. Toon heeft nooit meer een auto hoeven wassen. Met de fusie van de Udenhoutse fabriek met de CTM in 1965 bleef Toon melkventer. CTM stopte met venten in 1980. Toen was het fenomeen supermarkt al heel gewoon. Toon bleef nog vijftien jaar in dienst van CTM, onder andere een tijd lang in het restaurant van de kaasfabriek, en kon in 1995 met vervroegd pensioen.