Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Sinterklaas; St. Nicolaas uit mijn jeugd

Harrie van Steijn

Blokkendoos.jpg

Nu Veers Erfgoed een nieuw project wil starten hoe er 50 en 60 jaar geleden Sinterklaas werd gevierd, zou ik eigenlijk aan dat verzoek geen gehoor kunnen geven, omdat ik voor mijn herinneringen als kind dik 80 jaar terug moet in de tijd. De angst die ik als kind had voor St. Nicolaas - en nog meer voor zwarte Piet - zal zo rond 1928 zijn geweest. Toen was ik vier jaar.

Mijn eerste St. Nicolaas cadeau was een blokkendoos. Nog zie ik die doos voor me of als het gisteren was. Het was een platte houtendoos met een schuifbaar deksel en op dat deksel stond de afbeelding hoe de blokken in de doos zaten. De mogelijkheid tot andere figuren te bouwen was mogelijk, maar moest je zelf verzinnen. Wat ik toen niet wist, was dat moeder die doos bij Diesje van Aalst op het Heereplein had gekocht. Diesje van Aalst woonde toen op de hoek Meestergangeske /Spekstraatje (nu JOLA).

Diesje van Aalst was de enige leverancier voor St. Nicolaas voor Raamsdonksveer en omstreken. Vóór het 5 december was had Diesje zijn etalage vol staan met speelgoed. Met de neus tegen het raam gedrukt stonden we als kinderen al weken te fantaseren wat we aan de Sint zouden vragen. Op de morgen van 6 december was ik al vroeg uit de veren en was gelukkig met mijn blokkendoos. Ook was er een marsepeinen figuur - ik geloof een paardje – bij en enkele “mikkemannen” (speculaas in de vorm van een mannetje) die door de bakkers speciaal voor St. Nicolaas waren gebakken.


Meccano doos.jpg

De tijd van de blokkendoos was snel voorbij en bij de leeftijd van ongeveer 10 jaar kreeg ik een meccano doos. Dat was een bouwdoos van metalen stripjes vol met gaatjes en boutjes en moertjes waar je naar eigen inzicht alles van kon maken en al heel vroeg kreeg ik een echte stoommachine als aandrijving voor de mecanomolentjes. Dat speelgoed was de basis voor mijn verdere ontwikkeling in de metaalbewerking.


De St. Nicolaas geschenken van toen hebben veel kinderen geïnspireerd om iets in de geest van het speelgoed in hun verdere leven te benutten. Bekend uit de tijd van mijn klasgenoten van toen is dat er jongens waren die priesterkleren kregen en zijn dan ook daadwerkelijk het klooster ingegaan. Ook de beroepen van timmeren, schilderen hadden vaak hun oorsprong in wat St. Nicolaas hun had gebracht.



En dan word je ouder en dan komt de twijfel of St. Nicolaas wel echt bestaat. Op school wisten de kinderen van mijn leeftijd toen al dat St. Nicolaas niet bestond. Ik wilde dat nog tegenspreken, maar ze wezen met hun wijsvinger naar hun voorhoofd. Niet veel later moest ik ze gelijk geven, want mijn ome Toon en tante Mie die zelf geen kinderen hadden en waar ik wel elk jaar de klomp mocht zetten, bevestigden mij dat Sinterklaas niet bestond en dat ik daar mijn klomp niet meer kon komen zetten.

En dan breekt in 1940 de oorlog uit en zijn de grenzen met Spanje afgesloten. Toch wordt St. Nicolaas ook in de oorlogsjaren nog gevierd, maar veel zonder cadeautjes.

En zo blijft St. Nicolaas door de jaren heen je toch achtervolgen. In mijn dagboek op 5 december 1945 schreef ik met pen en inkt (de ballpoint was nog niet uitgevonden) bij mijn verblijf op het eiland Penang gelegen in de Straat van Malakka bij een temperatuur van 35 graden slechts enkele regels over die dag. Het was mijn eerste tropennacht van 5 op 6 december 1945 dat ik patrouille moest lopen en ik zeker die nacht niet minder gespannen was als al die kinderen in het vaderland voor wie de Sint die nacht met zijn schimmel over de daken zou komen met zijn speelgoed.

Sint in de tropen.jpg

Op 6 december, de dag dat mijn moeder jarig was - ze werd die dag 51 jaar - dacht ik toch even terug aan mijn kind zijn. De blokkendoos, en mijn mecano en stoommachine die ergens in de Hoofdstraat te Raamsdonksveer misschien nog op de zolder zouden staan. In minder dan een seconde kon je zomaar met je gedachten duizenden mijlen overbruggen. Een Sint Nicolaas in de tropen, waar het bloed- en bloedheet was, en dan niet in tropenkleding en met een jutezak vol pepernoten en pinda’s, is zo onwerkelijk om dat als een belevenis te blijven heugen.

Toen ik in 1948 terugkwam uit Indië, stond St. Nicolaas echt niet in Rotterdam op de kade. Prins Bernhard was er wel. Er moest toen een inhaalslag geleverd worden om de verloren tijd ten opzichte van je leeftijdgenoten, die geen verloren jaren hadden, in te halen. Ook werd toen St. Nicolaas niet royaal gevierd als heden ten dage. Dat was toen nog de tijd van sokken en stropdas.

Het rijmpje wat daar toepasselijk bij was:

St. Nicolaas zat maar te denken,

wat hij Harrie eens zou schenken

Hij wist het niet en moest gokken

tussen een stropdas en een paar sokken.

En zo kwam de Sint er goedkoop van af.


Zilveren gulden


Later toen de Sint wat royaler werd, was het altijd de vraag hoe we er waren uitgesprongen tussen geven en krijgen. Er waren gevers bij, zeg van een stuk scheerzeep, dat kon wel tien St. Nicolaasavonden mee. Wat had je nou aan een stuk scheerzeep als je geen baard hebt.


Ik ken de tijd nog dat mijn opa en opoe nog leefden. Opoe kreeg ieder jaar een hart van peperkoek, daar lagen dan van die groffe stukken kandijsuiker op. Die moest opa met een hamer fijnslaan, want opoe had geen tanden meer. En opa kreeg dan een kistje sigaren van 25 stuks. Toen kostte een sigaar 3 cent. Als kind mocht ik dat op pakjesavond mee wegbrengen, en dan kreeg ik altijd een appel waar opa een echte zilveren gulden met de beeltenis van koningin Wilhelmina ingestoken had. Dat waren nog eens tijden.


Jaren stond het St. Nicolaas gebeuren op een laag pitje en was het alleen een kindergebeuren. Het werd toen hoofdzakelijk op de scholen gevierd en was de nacht van 5 op 6 december de nacht dat St. Nicolaas met zijn schimmel over de daken zou komen om in de schoorstenen het speelgoed voor de brave kinderen te brengen. Het waren de vijftiger jaren, dat ook de Mira op ons dorp actief werd en de St. Nicolaasactie ging invoeren. De St. Nicolaasacties werden op touw gezet. Met speciale zegeltjes was het mogelijk prijzen te winnen. Het waren vooral de gezinnen met volwassen kinderen die op het heerlijk avondje voor elkaar surprises gingen maken, en zo ontstond in de vijftiger jaren de surpriseavond die in de loop der jaren steeds grotere vormen ging aannemen. Er werden lootjes getrokken wie voor wie een surprise moest verzorgen. En dat was nog niet zo eenvoudig, en meest werd er vooraf een bedrag afgesproken wat het mocht kosten. Dan kwam hoe het in surprisepapier moest worden ingepakt en het aller moeilijkste was er ook nog een rijm bij te maken. De eerste regel was niet moeilijk en kwam er altijd op neer, dat de Sint zat te denken. In mijn beleving uit die tijd staat me bij, dat ik voor mijn kinderen avonden bezig was speelgoed te maken of oud speelgoed weer bruikbaar te maken. Ook op bedrijven was het mogelijk gezamenlijk speelgoed te maken.

St. Nicolaas wordt door burgemeester Prinssen ontvangen op het bordes van het Gemeentehuis. Ca. 1950-1955.

St. Nicolaas kwam in Raamsdonksveer altijd met een stoomboot aan, die dan afmeerde bij de werkplaats van Anton Stoops en vandaar naar het gemeentehuis ging, waar hij op het Heereplein door de burgemeester werd ontvangen waarna de rijtoer door het Veer volgde.

Het fotograferen van al die Sint gebeurtenissen kwam in die tijd langzaam op gang. Het fotoboxje van voor de oorlog werd langzaam vervangen door modernere fotoapparatuur. In kranten en tijdschriften verschenen advertenties, dat fotograferen met kunstlicht een fluitje van een cent was. Wou je ook toen met de tijd mee dan moest je zeker ook zo een modern fototoestel aanschaffen. In ons dorp was geen fotozaak die dat verkocht. De enige fotograaf die ons dorp rijk was, was Hageman op de Keizersdijk. Dus fietste ik naar Breda en kocht daar voor 25 gulden een AGFA CLACK.

Advertentie
Intocht St. Nicolaas, 28 november 1954.

Ook de foto van de Sint die in een open landauer (dat is nu gewoon een koets) die door de toen pas ontworpen Boterpolderlaan reed, er was toen daar nog geen enkele bebouwing. De schuur op de achtergrond zal de mattenschuur van De Ruijter geweest zijn waarvan ik het eerste fotootje met de Agfa Clack heb gemaakt. Het was niet alleen de fotografie die in opkomst was, ook het afspelen van muziek werd steeds moderner. Nog zie ik de oude spreekhoorn of grammofoon die met een slingertje moest worden opgewonden en verdrongen werd door de pick-up. En dan ga je daar, in de opgang der volkeren, ook weer in mee. De langspeelplaat met de St. Nicolaasliedjes werd dan ook al wekenlang voor het 5 december was, afgespeeld. Het eerste kleinkind Ilse kon amper praten, maar opa moest telkens de Sint Nicolaasplaat draaien.


Op 21/11/1985 schreef ik er een gedicht over:

St. Nicolaasplaat

Als Ilse in huis is moet opa de St. Nicolaasplaat draaien.

Het liefst zou ze tussen de platen gaan graaien.

Opa draaien zegt ze telkens weer.

Dan zitten we saam voor de platenspeler neer.

Ze luistert aandachtig, en is de plaat uit,

dan zegt Ilse die kleine spruit

Opa draaien, dus draaien en draaien telkens weer.

Maar plotseling is ze weg en luistert niet meer.

Haar aandacht gaat naar wat anders zoals dat gaat,

dan luistert opa alleen naar de St. Nicolaasplaat.

Platenspeler.jpg

De gezelligste St. Nicolaas feestjes zijn geweest toen 7 kleinkinderen bij opa en oma kwamen om dat te vieren. Jammer dat die tijd zo snel is vervlogen. Op 5/12/85 schreef ik het volgende gedicht:

Het heerlijk avondje.

Vanavond is het weer St. Nicolaas.

Dan komt die goede oude baas.

Dan worden velen weer bezocht.

Want er is dit jaar weer veel gekocht.

Toch hoor je heel veel mensen klagen.

Maar het kost toch niets de Sint wat vragen.

De Sint moet ook van een uitkering leven.

En kan hij niet iedereen wat geven.



Heeft u meer informatie over deze personen? opdekaart@veerserfgoed.nl