Ruitekeduit
(rö:tekedö:t), in de uitdrukking op rö:tekedö:t, op goed geluk af, zonder zelf ergens voor te zorgen. Wellicht een schertsende vorming van ruiten: ‘roof plegen, op woeste wijze rondlopen, rinkelrooien’ (Van Dale).
(rö:tekedö:t), in de uitdrukking op rö:tekedö:t, op goed geluk af, zonder zelf ergens voor te zorgen. Wellicht een schertsende vorming van ruiten: ‘roof plegen, op woeste wijze rondlopen, rinkelrooien’ (Van Dale).