Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Roomleij riviertje

De beek of het riviertje de Roomleij komt vanaf Berkel en kruist de Kreitenmolenstraat ter hoogte van de Emté. Aan de zuidkant van de straat ligt het riviertje net voorbij het voormalige politiebureau, nu een appartementencomplex. Dan verdwijnt de beek even onder de straat om aan de andere kant weer zichtbaar te zijn links van het huis waar vroeger de directeur van de landbouwschool woonde, nu rechts van het park Ter Roomleij. Wat verderop scheidt het riviertje de woonwijken Achthoeven en Mortel, loopt door de Mortel, passeert de Gommelsestraat maar een honderd meter rechts van ’t Gommelen, kruist verderop de Biezenmortelsestraat om daar uit te monden in het grotere riviertje de Zandleij. Veel beken in de omgeving van Tilburg heten Leij. ‘Leij’ is net als ‘Aa’ (meer in Oost-Brabant) een oeroude benaming voor een beek. ‘Aa’ hangt samen met het Franse ‘eau’ (en het Latijnse ‘aqua’). ‘Leij’ hangt samen met het Engelse ‘lay’ wat ‘liggen’ betekent en zou slaan op een water met een geringe stroomsnelheid; op een beek die bijna niet stroomt en als het ware ‘ligt’ in het landschap. Op korte afstand van het riviertje staat supermarkt Emté. Deze is gehuisvest in de voormalige melkfabriek. De melkfabriek haalde de melk op bij de boeren, verwerkte die op de fabriek tot consumptiemelk, yoghurt, rijstepap, vla of boter, die aan de fabriek werd opgehaald door melkventers. De fabriek moest natuurlijk de melkkannen, waarmee de melk van de boeren werd opgehaald, maar ook de enorm grote mengsilo’s elke dag schoonmaken. Al het afvalwater werd geloosd in de vlakbij stromende leij. Het afvalwater had een witte kleur. Dat gaf ook het riviertje de kleur van melk. Afhankelijk van hoe hoog het water in de leij stond en afhankelijk van de hoeveelheid regen, behield de beek haar witte kleur soms tot voorbij de Mortel. In de volksmond werd het beekje in de loop van de jaren genoemd naar de herkomst van de witte kleur, de melk. In Udenhout sprak men in geval van melk recht van de koe niet van melk, maar van rôme. Dat product, recht van de koe en recht van de boer, stond bij mensen op tafel. “Mag ik wat melk van je?” klonk op z’n Udenhouts als “mag ik efkes ’n bietje rôme?“. De melkkannen, waarmee de rôme werd opgehaald bij de boeren, waren geen melkkannen maar rômkannen en de boeren, die de rômkannen vervoerden naar de fabriek, waren geen melkboeren maar rômboeren. U voelt ‘m al aankomen, onze witte leij kreeg de naam Rômleij