Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Rietwinning

Rietwinning
Riet20.jpg
De familie Van Strijdhoven werkt met man en macht aan de rietwinning.

Het zal zo eind 19de eeuw zijn geweest dat men in den Brand tot wat grotere rietexploitatie is overgegaan. Het oogsten gebeurde in januari/februari omdat het riet dan zijn bladeren verloren had. Het riet snijden gebeurde met de hand met een sikkel. Omdat de rietvelden erg nat waren moest men lieslaarzen dragen; “Je zakte soms tot aan je mik in het water”. Het was zwaar werk dat riet snijden, een kromgebogen werkhouding, kou, wind, vuil “en het stikte er van de ratten”. Als het een strenge winter was dan had men een voordeel. Men kon dan op het ijs staan om het riet af te snijden. In de jaren vijftig van de vorige eeuw had Willeke van de Loo (smid in Udenhout) voor de familie Van Strijdhoven een machine ontworpen om het riet machinaal te winnen. Deze rietsnijmachine werd aangedreven door een motor, maar had echter het nadeel dat er alleen mee gemaaid kon worden na een strenge vorstperiode. Het ijs moest dik genoeg zijn om de machine te dragen. Het gesneden riet moest door middel van wilgentenen (“later met ijzerdraad”) opgebonden worden tot bussels. Deze bussels moesten vervolgens worden uitgedragen en opgestapeld op een hoger gelegen perceel. Niet alle riet was geschikt voor dakbedekking. Goed riet was hoog en dik en groeit daar waar het veld het natste is. Na het snijden van de rietvelden werd het veld afgebrand (schoongebrand). De onderste delen van het riet plus het verdroogd blad dat overbleef noemde men tust. Deze tust moest verbrand worden omdat er dan in het nieuwe seizoen weer schoon riet kon groeien. Het afbranden was niet zonder risico. Het vuur kon als het ware snel voortkruipen zonder dat men daar erg in had. Ook was het belangrijk rekening te houden met de windrichting. Men moest tegen de wind in afbranden. Als er niet goed opgelet werd dan had je zomaar kans dat een gedeelte van den Brand en de aanliggende bossen zou afbranden. Als men klaar was op het rietveld, was het werk nog niet gedaan. Het volgende karwei was het uitkammen van het riet. Dat gebeurde met een zogenaamde rietkam. De rietstengels werden gebundeld tot een handzame bos, en pas dan kwam de rietkam tevoorschijn: een houten stok met daaraan drie stalen pinnen. Hiermee werden kleine rietjes, takjes, blaadjes en andere onbruikbare deeltjes uit de rietbossen gekamd. Van de grote bussels bleef dan soms maar de helft aan mooi schoon riet over. Nu kon het riet verkocht worden aan de rietdekker.

Zo rond 1970 is de meerderheid van de rietvelden in den Brand in handen gekomen van Brabants Landschap. Het in onderhoud van dit gebied wordt door deze stichting gedaan door middel van grote tractoren en machines. Als er geen onderhoud gepleegd wordt, verwildert het gebied al snel. Ook is het voor verschillende soorten rietvogels belangrijk dat het onderhoud aan de rietvelden voor april klaar is.