Relikwie

Pastoor Cuijpers heeft in 1859 een aantekenboekje geschreven, getiteld “Uses et consuetudines ecclesia a parochia de Udenhout tempore pastoralus F.Cuijpers” (gebruiken en kerkelijke bepalingen in de parochie Udenhout ten tijde van pastoor F.Cuijpers). Daarin vertelt hij welke relikwieën op dat moment in de Udenhoutse kerk aanwezig waren: 1. H.Lambertus 2. H.Venantius 3. H.Lucia 4. H.Barbara 5. Het kruis van Petrus.

Later, op 30 december 1906, voegt pastoor van Eijl nog vier relikwieën toe, na bemiddeling van zijn heerbroer uit Mechelen. Het zijn relikwieën van: 6. Het Heilig Kruis 7. H.Antonius van Padua 8. H.Franciscus van Assisië 9. H.Franciscus Xaverius. Pastoor van Eijl heeft voor deze vier relikwieën een zilveren houder aangeschaft. Verder bepaalde hij, dat de relikwie van het Heilig Kruis vereerd werd op Goede Vrijdag na de kruisweg en iedere vrijdag van de Vasten na de H.Mis van half acht. De andere drie vereerde men op de feestdag van de genoemde heiligen. Het is opmerkelijk dat pastoor van Eijl spreekt van “de andere drie relikwieën” en niet van “de andere acht relikwieën”.