Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Pastoor Jan Martens

Pastoor Jan Martens (1866-1918), pastoor te Balgoij en Keent. Priester gewijd in Den Bosch in 1892. Assistent te Herpen (1892), kapelaan te Wanroij (1894), kapelaan te Asten (1898), pastoor te Balgoij en Keent (1911). Na zijn dood op 4 september 1918 schonk de familie zijn verguld zilveren kelk aan de kerk van Udenhout. Dankzij deze pastoor en zijn familiekapitaal kon er in 1914 in Balgoij een nieuwe kerk worden gebouwd. Na zijn dood is er een gedicht geschreven, als volgt: De pastoor van Balgoij is dood en Manis werd een rijke kloot, want alles komt van Balgoij, koffie, thee en wagens hooi. Sigaren, ook in overvloed, eenheidsworst en suikergoed. Want de pastoor van Balgoij, die was zo rijk, boe, boe, boe, dat was verschrikkelijk. Zeven tonnen en een vat, vertelde Manis dat hij had. Kelders vol met wijn en bier, paard en rijtuig voor plezier. En Anneke, dat wonderkind, werd zo door de pastoor bemind, ze kreeg een witte kappersmuts uit de Balgoijse futs. En Anneke die was zo zuur, want de ganse Balgoijse bups wenste Anneke naar de Mookerhei. Misschien komt ze nog wel weer hier naar de wonderbare vier, de gekkentroep telt dan nog vijf, misschien wordt Manis ook nog wijf.