Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Oprichting Melkfabriek Udenhout

Oprichtingsakte
Bestand:Oprichtingsakte 4237 st Isidorus.pdf

Op 3 maart 1916 passeerde voor Notaris Vroemen in Udenhout de akte voor de oprichting van een zuivelfabriek. Bij de ondertekening kwamen 21 Udenhoutse inwoners te pas, te weten 19 landbouwers, burgemeester van Heeswijk en kapelaan Mooren.

Al op de jaarvergadering van de Boerenbond van 10 mei 1907 verzorgden de heren Wintermans en Huizinga lezingen over de fabrieksmatige verwerking van zuivel. Op 24 februari 1908 kocht de Boerenbond voor een bedrag van f.1.074,60 een naastgelegen perceel aan ten behoeve van een toekomstige zuivelfabriek. De jaarvergadering van 18 mei 1908 belastte een voorlopig bestuur met het onderzoek naar de mogelijkheden voor het opzetten van een melkinrichting en het formuleren van de conceptstatuten. Erevoorzitter burgemeester van Heeswijk en kapelaan Mooren kregen een raadgevende stem. Weer een jaarvergadering later deelde men mee, dat het plan bestond een flinke zuivelfabriek te bouwen, zodra er in totaal 400 koeien zijn aangemeld. Kwam men in 1909 niet aan dat getal, dan zou men in 1910 een kleine fabriek bouwen. Op dat moment waren er 200 koeien aangemeld. Men had al een directeur op het oog, die een salaris zou krijgen afhankelijk van het aantal deelnemende koeien. De reden dat de oprichting toch pas in 1916 plaatsvond, moet liggen in een te klein aantal koeien, waardoor er geen basis was het benodigde kapitaal bijeen te brengen en de fabriek efficiënt te kunnen exploiteren.

Het eerste bestuur bestond uit voorzitter Hannes Willems, onder-voorzitter Jan Vermeer en de leden Janus Pijnenborg, Kees van Balkom en Peer Heijmans. De raad van toezicht bestond uit voorzitter burgemeester van Heeswijk, onder-voorzitter Kobus van Roessel, secretaris Willem Versteijnen en geestelijk adviseur kapelaan Mooren. Aanvankelijk liet men in het bestuur twee plaatsen open voor boeren uit Berkel-Enschot en Loon op Zand. Al snelden vulden de heren N.J. van de Pas en G. van Rooy deze plaatsen in.

De eerste taak van het bestuur was het bouwen van een melkinrichting op een terrein aan de Kreitenmolenstraat, toen nog Stationsstraat geheten, pal naast de Boerenbond. Het bestuur gaf de bouwkundige L. van Berkel uit Schaijk de opdracht tekening, bestek en voorwaarden te maken. De kosten waren begroot op ruim f.100.000,-, waarvan voor gebouwen en grond f.42.000,-, voor inventaris f.54.000,-, en voor onvoorzien en oprichtingskosten f.4.600,-. Het werk werd gegund aan aannemer Josje Brekelmans uit Udenhout, die de fabriek begin mei 1917 opleverde. Op 18 mei van dat jaar startte men met de ontvangst en de verwerking van de aangevoerde melk. Een jaar later werd het werk van de botermijn stilgelegd.

Oprichtingsakte

In de Nederlandsche Staatsourant van dinsdag 5 april 1916 nr 81 is als bijvoegsel de oprichtingsakte opgenomen onder nr 4237.

Aanwezigen bij de oprichting

Jan Mathijs Hubert Vroemen (Notaris)

1. Antonius Wilhelmus Mooren (Kapelaan)

2. Henricus Wilhelmus Aloysius van Heeswijk (Burgemeester)

Boeren uit Udenhout:

3. Petrus Verhoeven

4. Adrianus Martens Adriaanzoon

5. Martinus van Rooy Johanneszoon

6. Adrianus van Gorkum Andrieszoon

7. Engelbert van Vught

8. Cornelis Schapendonk-Bertens

9. Adrianus Josephus Pijnenborg

10. Jacobus van Roessel

11.Adrianus Schapendonk-van Diessen

12.Johannes Willems

13.Johannes Vermeer Petruszoon

14.Adrianus van Iersel Martinuszoon

15.Wilhelmus Verhoeven Petruszoon

16.Adrianus Mathijssen

17.Wilhelmus Josephus Versteynen

18.Cornelis van Balkom

19.Petrus Heymans Petruszoon

20.Wilhelmus Heymans Christiaanzoon

21.Adrianus Vermeer Hendrikzoon

Als getuigen:

Jan Cornelis van Zon (Notarisklerk)

Petrus Liebrechts (Koster)


Zie ook