Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Mystica Maria van Hout

In een akte uit 1542 wordt zij ‘Maryken, dochter van Lenaert Beyens’ genoemd, maar aangezien de naam Bey of Beyen in die tijd in Oisterwijk en Udenhout veel voorkwam, biedt die aanduiding weinig uitsluitsel. Vast staat, dat zij uit een eenvoudige familie afkomstig was en weinig onderwijs genoot. Ook toen ze nog bij haar ouders woonde, leidde Maria – zonder een gelofte te hebben afgelegd – een kloosterlijk leven. Ze trad in bij het Maagdenhuis te Oisterwijk, een klein begijnhof van acht à negen bewoonsters, dat rond 1440 was ontstaan. Toen het honderd jaar later vervallen was, kocht Claes van Esch in 1539 voor de maagden van Oisterwijk een huis met hof. In dit nieuwe begijnhof woonde Maria van Hout nog enkele jaren als meesteres. In 1532 had de prior van de Kartuize St.-Barbara te Keulen, de Leidenaar Pieter Bloemeveen (Blomevenna), na ruggespraak met zijn communiteit Maria en twee medezusters uitgenodigd zich in de nabijheid van de Kartuize te vestigen. De kartuizers zouden dan voor hun levensonderhoud zorgen. Pas dertien jaar later, in 1545, zouden de zusters uit Oisterwijk gevolg geven aan dit verzoek. Twee jaar later overleed Maria van Hout, die in daad en geschrift een voorbeeld was voor de begijnen.