Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Meester Johannes Jan Ophorst

Zoon van meester Johannes Willem Ophorst en 53 jaar lang schoolonderwijzer van Udenhout van 1676 tot 1729. Bij de visitatie van de school in Udenhout in 1677 bleek, dat Johan Ophorst nog steeds zijn onderwijzersexamen had gedaan. Hij verscheen in de classisvergadering van 10 februari 1678 om uit te leggen waarom dat nog niet gebeurd was. Hij verklaarde toen dat hij de kunst van het zingen nog niet voldoende machtig was en verzocht de vergadering om uitstel van zijn examen. Bij wie hij daarvoor in de leer ging is niet bekend, maar pas in 1681 namen de gedeputeerden van de classis van ‘s-Hertogenbosch hem zijn examen af. Voor Johan Ophorst viel de uitslag goed uit: …den selven bequam geoordeelt heeft omme de kerk- en schooldienst tot Udenhout te bekleeden. Het jaar daarop trouwde hij met Maria Vogelsangh. In 1689 kwam de bovenmeester in de problemen. Hij had een bijbaantje met het innen van belastingen in loon op Zand. Dit tot ongenoegen van de regenten in Den Bosch. Maar het was toch vooral Jan zelf die er zwaar voor moest boeten. In Loon op Zand ontstonden ernstige moeilijkheden over de belastingen. Hij overleefde ternauwernood een mishandeling maar zijn zeven maanden zwangere vrouw verloor het leven. De Raad van Brabant vervolgde de daders van dit vreselijke misdrijf. Naar aanleiding van deze gebeurtenis schreef Johan Ophorst een verzoekschrift aan de Raad van State waarin hij zijn huis beschreef. Hij was wonende in een sleght huijsken, met houte en leeme wanden. Hij beschreef ook de situatie waarin zijn vrouw was vermoord. Zij was zwanger van een zoontje dat over zes weken geboren zou worden. Ze lagen allebei op bed toe haar neffens sijn sijde het hert was afgeschoten. Hij verzocht de Raad van State om hem een fatsoenlijk huis toe te laten kennen op kosten van Udenhout. Hij wenste een huis met stenen muren. De Raad van State besliste dienovereenkomstig, maar toen Johan Ophorst de regenten van Udenhout daarvan in kennis stelde werkten ze niet hard mee. In 1692 trouwde Johan Ophorst voor de tweede maal. Ditmaal met Gertrudis Groenendaal die omstreeks 1667 in Heusden was geboren. In 1702 ontving Johan Ophorst vergoedingen voor de karrediensten die hij gedaan had ten behoeve van de legers die in verband met de Spaanse Successieoorlog weer in Staats-Brabant aanwezig waren. Johan Ophorst was op meerdere manieren nuttig voor de Udenhoutse gemeenschap. Niet alleen gaf hij de kinderen les in de school, maar hij ging in 1714 ook als vertegenwoordiger van Udenhout samen met borgemeester Jan Piggen naar Den Haag en ‘s-Hertogenbosch in een proces dat het dorp voerde met koster Hanewinkel van Oisterwijk. Op 22 juni 1729 is Johan Ophorst in Udenhout begraven. Hij was meer dan 50 jaar schoolmeester en koster geweest en zijn overlijden zal ongetwijfeld iedere Udenhouter geraakt hebben. Zij zullen bijna allemaal kortere of langere tijd onder zijn leiding hebben geprobeerd om de edele kunst van het lezen, schrijven en rekenen onder de knie te krijgen.