Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Landréstraat (Tilburg)

Stadsdeel: Noord
Wijknaam: Quirijnstok
Datum besluit: B & W 21 december 2004
Jaar: 2004


De straat lopende vanaf de Verhulstlaan westwaarts en daarna noordwaarts en daarna oostwaarts tot aan de Koebergstraat.

Herkomst

Guillaume Louis Frédéric (Willem) Landré werd geboren te Amsterdam op 12 juni 1874. In zijn middelbare schooltijd componeerde hij al en volgde hij lessen in compositieleer van de befaamde Amsterdamse componist en pedagoog Bernard Zweers (1854-1924). Uit zijn studietijd zijn vele onuitgegeven composities bewaard gebleven (voornamelijk pianostukken en liederen op Nederlandse en Duitse teksten). In 1894/1895 componeerde hij een grote opera in vier bedrijven De Roos van Dekama. In 1898 kreeg hij als 24-jarige componist een aanstelling als muziekverslaggever van de stadsredactie van de Oprechte Haarlemsche Courant. Zijn journalistieke werk belette hem echter niet te componeren.


In 1901 verliet Landré Haarlem om in Den Haag het muziekredacteurschap van de in dat jaar opgerichte Nieuwe Courant te gaan vervullen. In de nu volgende vijf jaren zijn slechts enkele composities tot stand gekomen. Tot 1906 heeft Landré in Den Haag gewoond; in dat jaar verhuisde hij naar Rotterdam om daar het muziekredacteurschap van de Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC) te aanvaarden In 1913 werd Landré mederedacteur van het zojuist opgerichte maandblad Het Muziekcollege. In 1917 werd Landré bovendien benoemd tot hoofdleraar voor muziektheorie, compositie en muziekgeschiedenis aan het Conservatorium voor Muziek te Rotterdam.


In 1915 werd weer een belangrijke compositie voltooid: In memoriam matris voor orkest, evenals de Nocturne (die op 10 november 1921 door Willem Mengelberg in het Concertgebouw ten doop werd gehouden), jarenlang een repertoirestuk van de Nederlandse orkesten. In de jaren 1924/1925 ontstond de opera Beatrijs, naar een mysteriespel in drie bedrijven van Felix Rutten. In 1926 ontstond La vierge à midi (Paul Claudel) voor sopraan en orkest, in 1931 gevolgd door een van de belangrijkste composities van Landré: hetRequiem in memoriam uxoris. In 1937 werd Landré gepensioneerd als muziekredacteur van de NRC. Ook zijn verbintenis met het conservatorium werd beëindigd. Als componist is Landré na zijn pensionering actief gebleven. In de nieuwjaarsnacht van 1948 is Landré ten huize van zijn dochter te Eindhoven plotseling overleden.


Zijn zoon Guillaume Landré (geboren Den Haag, 24 februari 1905) was eveneens componist. Hij kreeg muzieklessen van Henri Zagwijn (> Zagwijnstraat) en lessen in compositie bij Willem Pijper (> Willem Pijperstraat). Daarnaast studeerde hij rechten in Utrecht. Hij was aanvakelijk docent staatswetenschappen op een middelbare school. Van 1947 tot 1958 was hij secretaris van de Raad voor de Kunst. Verder vervulde hij diverse bestuursfuncties op muziekgebied. Als musicus met een juridische achtergrond was hij actief in de (internationale) auteursrechtenorganisatie. Hij schreef o.a. symfonieën, kamermuziek, werken voor koor en orkest en de komische opera De Snoek. Voor zijn gehele oeuvre ontving hij in 1964 de Sweelinckprijs, de staatsprijs voor muziek. Guillaume Landré overleed te Amsterdam op 6 november 1968.


Bron: Ronald Peeters / Rob van Putten.