Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Klappenman

Door de Udenhoutse ingezetenen was vanouds een nachtwacht of klapperman aangesteld. Per 16 december 1839 gebeurde dat door de gemeente. Van ‘s avonds tien uur tot ‘s morgens vier uur liep de nachtroeper wacht. Zijn route lag in de kom van het dorp: de Kreitenmolenstraat vanaf de oude pastorie (het oude St.-Felix) tot het kasteel aan de Schoorstraat en van het einde van de Slimstraat tot aan de boerderij in de Groenstraat waar nu de familie Simons woont. Het doel van de nachtroeper was een eventuele brand tijdig te ontdekken en zo de kom van het dorp te behoeden voor een grote brand die een groot deel van het dorp in as zou leggen. Om alarm te slaan had de klapperman een houten klapper of klepper bij zich. Behalve alarm slaan bij brand riep de klapperman ook de uren af en kon men zich door hem laten wekken. De Udenhoutse klappermannen sinds 1839 waren: Chr. Lammen (1839-1843) P. van Empel, bijnaam “Piet Klep” (1843-1871) M. Heessels (1871-1874) J. van Sluisveld (1874-1877) E. van Laarhoven (1877-1881) J. Heessels (1881-1891) M. van de Pas (1891-1892) C. Damen (1892-1895) J. de Jong (1895-1904) A. Heessels, bijnaam “De Kat” (1904-1913) M. Vriens (1914-1917).

Behalve nachtwaker was Janus Heessels ook lantaarnopsteker. Graard Kruijssen omschreef hem in een interview uit 1978 als “een zure” die alles beter wist. Dit was voldoende reden om grapjes uit te halen. Op een dag werd zijn ladder, die hij nodig had bij het aansteken van de lantaarns, half doorgezaagd. Toen Heessels de ladder tegen de lantaarn bij het station zette, bezweek de ladder onder zijn gewicht. Heessels, die de kan petroleum net hoog opgeheven hield, kreeg alle olie over zich heen.