Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Henk Deckers

Henk Deckers werd in 1935 als 2-jarige opgenomen op Huize Assisië. Henk heeft 83 jaar op het terrein van Huize Assisië en Prisma gewoond. Hij vertelde vaak over vroeger.

De jongens werkten vroeger in de werkplaats Nazareth. Deze stond achter het Franciscuspaviljoen. In de werkplaats was de mattenmakerij, de weverij en de schoenmakerij. En boven de wasserij zat de kleermaker en broeder Egilius. Bij hem kon je kleren kopen. Ik heb eerst gewerkt bij Jan van Gorkom en Jan van Groenendaal in de tuin. Ik schoffelde in het park. Daarna heb ik hard gewerkt in de wasserij. Meestal perste ik de broeken of de blouses. Dat was een secuur werkje. Daar werkten Frans van Gorkom, Wim van Gorkom, Frans de Weijer, Frans Robben, Jozef Swaans, Marian van Beurden en Suzanne Netten. In het hoofdgebouw was de keuken en de broodkamer. Broeder Koenraad was de kok. Broeder Solanus en broeder Apollinaris werkten ook in de keuken. Het brood gingen ze halen bij de bakkerij, de melk, kaas en boter bij de boerderij en het vlees bij de slagerij. De groenten en het fruit werden geschild naast Don Bosco. Daar hadden ze een tafel staan met een gat erin. In dat gat stond een grote ketel met water en daar ging al het geschilde fruit en groenten in. Nee niet bij elkaar, voor alles was een aparte ketel. Broeder Vincentius was de baas in de schilkamer. Broeder Ambrosius bracht het eten rond. Na het eten werd het overgebleven eten opgehaald met kleine houten kar en daar stond een ton op. Deze werd naar de boerderij gebracht en dan mochten de varkens de rest opeten.

Er was een lijkenkamertje. Dit zat vooraan naast de bakkerij en de slagerij in het gebouw van de technische dienst. We mochten nooit gaan kijken. Daarna stond de kist voor de mis in de kapel en mocht je wel gaan kijken. En nu liggen de meeste jongens in hun eigen kamer.

Ook hadden we een Lourdesgrot. Deze stond waar nu Paardendraf 4 is. We gingen dan vanuit de kapel in processie naar de grot toe. We hadden dan de monstrans bij en zongen kerkliedjes. Jammer dat de grot is afgebroken. Ik heb ook altijd bij het bewonerskoor gezongen. Vroeger stonden we boven bij het orgel, later achter het altaar. Toen ik in een rolstoel kwam mocht ik vooraan zitten. Ook mocht ik ieder jaar de Paaskaars uitkiezen. Ik kreeg dan voor mezelf een kleintje en de grote was uiteraard voor de kapel. Albert Rijnen mocht de kaars altijd binnenbrengen met Pasen. Hij kwam dan door het middenpad naar voren en zong dan Lumen Christi en dan zongen wij Deo Gratias.