Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Frater Mattheushof (Tilburg)

Stadsdeel: Oud Zuid
Wijknaam: Korvel
Datum besluit: B & W 26 januari 1994
Jaar: 1994


Het hof gelegen tussen de Capucijnenstraat en het Gardiaanhof.

Herkomst

17255.jpg


St. Antoniusgesticht aan de Capucijnenstraat in de jaren twintig.



Dit hof is genoemd naar Hendrikus de Rooij, die op 8 januari 1846 te Udenhout werd geboren als zoon van molenmaker Joannes Baptist de Rooij en Wilhelmina van de Wetering. Hij is in 1864 ingetreden in het noviciaat van de fraters te Tilburg en werd daar in 1868 geprofest. Zijn kloosternaam was frater Mattheus. Op 26 juli 1869 werd hij belast met de leiding van de nieuw opgerichte jongensschool St. Aloysius in de wijk Korvel, waar hij spoedig daarna in 1871 werd benoemd tot hoofd, wat hij tot zijn dood zou blijven. Pastoor Henr. Brouwers van Korvel wilde in 1890 de school uitbreiden met onderwijs in de Franse taal en bovendien oordeelde hij een kleine Congregatie volstrekt noodzakelijk om de jongelingen van 12-20 jaar op Zon- en Feestdagen een behoorlijke ontspanning te verschaffen en hen voor vele gevaren des tijds te vrijwaren. Er moest dus een zondagsschool komen, maar de overste van de fraters, frater Superior De Beer, liet hem weten dat er vooral om wille van den verren afstand tusschen het Fraterhuis en de parochiale school van Korvel, geen mogelijkheid bestond de Fraters daarvoor te gebruiken.

Het fraterhuis (St. Antoniusgesticht) aan de Capucijnenstraat is er uiteindelijk in 1894 toch gekomen en frater Mattheus werd de eerste overste. Naast dit fraterhuis werd in 1895 nog een internaat gebouwd. Frater Mattheus, die als man van gebed, de strenge asceet uit de school van Pater Superior, ook wel de bijnaam bidfrater had, overleed in het fraterhuis aan de Capucijnenstraat op 28 november 1907. Hij ligt begraven op het kerkhof van het Moederhuis aan de Gasthuisring.


Bron: Ronald Peeters, 'Nieuwe straatnamen IV', in Tilburg XIII (1995), nr. 3, p. 83-89.