Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Familie Haimann - Goldschmidt

Jacob en Amelie Haimann-Goldschmidt waren familie van het joodse gezin dat was ondergedoken bij de familie Van de Pas. Jacob Haimann was de zwager van mevrouw Hartogs. Hij was eigenaar van een grote grossierderij in Amsterdam. In de zomer van 1941 werden hun zoons Rudi en Kurt, respectievelijk 22 en 29 jaar oud, bij razzia's van de straat gepikt en naar het beruchte concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk gebracht. De naam Mauthausen stond gelijk met de dood door slavenarbeid. Het was een concentratiekamp van de zwaarste categorie, waar meer dan 110.000 gevangenen gedood werden. In dit kamp was een steengroeve, met een trap van granietblokken, "de trap des doods". Kort na de arrestatie van zijn zonen werd Jacob bij de Duitsers geroepen en werd hem het volgende medegedeeld: "Uw zonen zijn gevlucht en op hun vlucht zijn zij beiden neergeschoten." Vader en moeder Haimann waren door dit bericht totaal overstuur en in diepe rouw. Zij besloten onder te duiken. Door bemiddeling van de kapucijnen werd een onderduikadres in Biezenmortel gevonden. Zij doken onder tegenover het kapucijnenklooster bij Jan en Leen Keuninx-van Loon die in Biezenmortel een café en winkel dreven. Op hun onderduikadres moesten zij zoveel mogelijk binnenshuis blijven, maar ondanks de Duitse controles waagden zij zich af en toe wel eens buiten de deur. Mogelijk zijn zij door kwaadwillende figuren opgemerkt en verraden. Op zaterdagmiddag 17 april 1943 zijn ze opgepakt en weggevoerd naar een concentratiekamp waaruit ze nimmer zijn teruggekeerd. Ook Jan Keuninx werd opgepakt en naar Den Bosch overgebracht. Na ondervraging werd hij door toedoen van de paters kapucijnen vrijgelaten. [[categorie: Oorlogsslachtoffers Udenhout|Haimann - Goldschmidt, Amelie