Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Dré Netten

Assisië
G.193 3.08 Netten 9.jpg
Links broeder Apollinaris, rechts Dré Netten


"Bij de broeders?", "Dan is het goed!"

De in Kaatsheuvel geboren Dré Netten heeft 33 jaar in de keuken van Assisië gewerkt. Hij kwam voor het eerst in aanraking met de keuken in militaire dienst op de kazerne in Breda en kon tijdens dienst zelfs een opleiding volgen aan de Koksschool te Leiden. Na diensttijd kreeg Dré de kans te solliciteren op een vacature bij Defensie als burger-kok. Maar vader Netten was tegen. Opa Netten was schoenmaker, vader Netten was schoenmaker, al zijn broers waren schoenmaker en derhalve stond voor vader de beroepskeuze van zijn zoon niet ter discussie. Maar Dré had het werk in de keuken leren waarderen en hij bleef zoeken naar een kans. Die diende zich aan toen er een vacature in de keuken van Assisië kwam. Hij solliciteerde en sprak met zijn moeder af eventuele post van Assisië buiten het zicht van vader te houden. Maar de sollicitatieprocedure liep naar wens en de dag kwam dat Dré zijn vader moest informeren. Vader vroeg: “Bij de broeders?”. “Ja, bij de broeders”. “Dan is het goed!”, zei vader.

Opleiding

In 1962 was broeder Koenraad chef-kok en baas van de keuken. Toen werkten er ook Leo Abels, Rennie van Antwerpen, Berry van Gorkum en Jaones Meurs. Noud Verstappen was bakker. Broeder Vincentius schilde met een team van bewoners de aardappelen en hij maakte ook de groenten uit de eigen tuin van Huize Assisië schoon. Dré kon flink wat opleidingen volgen, eerst die voor instellingskok in Breda en ’s-Hertogenbosch en later een speciale opleiding voor diëten in Boxtel. In de keuken was onderscheid tussen witbroeken en blauwbroeken. De witbroeken waren de koks, de blauwbroeken zetten het eten klaar per afdeling, namen de van de afdelingen teruggekomen spullen weer in ontvangst en zorgden voor de afwas. Ook enkele bewoners werkten als blauwbroek in de keuken. Na broeder Koenraad waren achtereenvolgens Marie-Louise van de Sande, Jan Kerkhofs en Ad Kruijssen chef-kok.

Koken voor 750 bewoners

Er moest worden gekookt voor 750 bewoners, voor de broeders en enkele personeelsleden die met de jongens aten. Daarbij waren veel diëten, heel veel zoutarm en wat minder vetarm. Bovendien was er altijd variatie. Er was geen vast menupatroon zoals ’s zondags bouillonsoep en dinsdag stamppot, bijvoorbeeld. Er werd echt gezocht naar ruime variatie, in latere jaren begeleid door een diëtiste. Koken voor 750 bewoners is massawerk. Er waren vier grote soepketels van 60 liter elk. De soep werd in warmhoud-kannen gedaan en zo naar de afdelingen gebracht. Jongens met diëten en de jongens die alleen woonden kregen hun eten op een bord. Voor de bewoners op de grote zalen zat het eten in dubbelwandige stalen pannen die in een rekje pasten. In ieder rekje kon een pan met aardappels, een pan met groente, een pan met vlees en jus en een pan met vla.

Vrijwilligerswerk

Dré vond de voldoening in zijn werk door iets te willen betekenen voor de bewoners. Een van de in de keuken werkzame bewoners was Frans, die Vader werd genoemd. Dré ging regelmatig met zijn gezin naar de Efteling en dan mocht Vader vaak mee. Hij hoorde bij het gezin. Na het werk in de keuken heeft Dré Netten nog enkele jaren vrijwilligerswerk gedaan in het café op het terrein van Assisië, haast elke dinsdag- en donderdagavond.