Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

De Fransen boer

Cornelis van Iersel (1821) is in zijn jonge jaren op kostschool geweest in het Franssprekende deel van België, Wallonië. Volgens de overlevering heeft men hem daar naartoe gebracht en drie jaar later weer opgehaald. Vakanties tussendoor waren te grote luxe. Toen hij terugkwam sprak hij niet alleen de Franse taal, hij sprak zeer waarschijnlijk ook met een Franse tongval. In de familie gaat een verhaal rond dat Cornelis zo erge heimwee naar Udenhout en zijn familie had dat hij ontsnapte uit de kostschool en naar huis liep. Eenmaal thuis aangekomen mocht hij weer rechtsomkeer maken naar het internaat.

Cornelis was een opgeruimde man, die de laatste jaren van zijn leven veel optrok met zijn overbuurman, kasteelheer Le Mire, die de Franse taal ook machtig was. Een cafébezoek liep wel eens uit de hand en dan moest vanaf het kasteel en vanaf de boerderij een kruiwagen uitrukken om beide heren weer veilig thuis te brengen.

Lange tijd was de familieaanduiding “Van Iersel” te weinig om de precieze familie Van Iersel te duiden, maar als men zei: “dat is er ene van de Fransen boer” dan wist het hele dorp precies wie men bedoelde.

Zoon Hendrikus was in het dorp bekend als Heintje van de Fransen boer.