Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Biesbosch; De samenleving van weleer

Coöpwinkel, Sandoel 81.

Op ’t Fèèr woonden een aantal rijk geboren heren. Die bezaten - naast de polders in de Biesbosch - ook de mandenmakerij, de hoepelschuur, de biezenhandel en tot 1927 ook het rietmattenbedrijf op het Sandoel. Tevens bezaten deze heren ook de handel in alle producten wat de Biesbosch opbracht. Bovendien speelden zij een allesbepalende rol in het gemeente- en kerkbestuur. Ook waren zij - of hun familie - de eigenaar van enkele winkels in het dorp.

In die winkels werd het door de arbeiders verdiende geld uitbetaald. Hierdoor werden de arbeiders vaak verplicht er hun boodschappen te doen. Het scheppen van werkgelegenheid en het soms gedwongen kopen van de boodschappen in hun winkels, maakten de mensen uit de arbeidersklasse afhankelijk van deze dorpselite. De sociale afstand tussen deze zogenaamde elite en de arbeiders was groot. nederig en keken op tegen deze elite. Ondanks hun harde werken, waren de arbeiders waren de arbeiders nederig en keken op tegen deze elite. Men wist immers maar nooit. Zij zorgden dat je werk had, zij konden je maken of breken.

De betere burgerij was eigenaar van het werk. Het werk, waar de arme mensen hun brood mee verdienden. Men keek - al voelden zij dat waarschijnlijk niet zo - neer op de arme mensen, wonend in de kleine krotjes, de naam huis niet waard, waar zoveel vreselijke ziektes heersten. De arbeiders, velen van hen wonend in de steegjes van het Sandoel, en de elite wonend in prachtige herenhuizen rondom de kerk.

Hoepelsteeg.
Huizen in de Grote Kerkstraat net voordat ze afgebroken werden (de schoorstenen zijn al verwijderd). Nu is hier het begin van de Rembrandtlaan.

Mensen hadden een niet geheel terecht gevoel, dat de scheiding tussen het Sandoel en de “Kaant”, het verschil was tussen arm en rijk. Maar overal op ’t Fèèr woonden arbeiders in kleine steegjes in net zulke kleine huisjes, waar het er precies hetzelfde aan toe ging als bij de gezinnen van de Biesboschwerkers. De winkeliers op de “Kaant” waren - net als op het Sandoel- vaak weduwvrouwen, die om een paar centen voor hun gezin te verdienen, in de voorkamer een winkeltje begonnen. (Er was geen weduwe- of wezenuitkering, geen bijstand en geen AOW). Dat was geen vetpot en de meeste aankopen gingen op de pof. Het was er net zo armoedig als op het Sandoel. Het enige verschil met de “Kaant” was, dat men dichter bij de betere burgerij woonde.

Gevoelens zitten in de hoofden en harten van mensen en zijn moeilijk te verdrijven.


Heeft u aanvullingen of wijzigingen bij dit artikel? opdekaart@veerserfgoed.nl