Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Bartje d'n Touwslager

Aan de Groenstraat voorbij de hoek met de Langenhof stond zo'n honderd jaar geleden een huisje opgetrokken van zogenaamde fistelstekken, met houten palen, biezen- en rietstengels, dichtgesmeerd met leem. Het was het huisje van Kobus Schoonus en Han Marie de Nooij. Zij hadden vijf zonen: Harrie, Janus, Bart, Hannes en Kees. Zij waren een slachtersfamilie, en slachtten de varkens bij de boeren. 's Zomers maakten zij thuis touw. In het dorp werd de familie aangeduid naar het werk dat zij deden. In het geval van deze familie Schoonus zijn twee toenamen van toepassing, namelijk ‘Bartje d'n Touwslager’ en ‘Kees Zult’ van ‘Han Marie Spek’.