Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Alle heiligen

Hieronder volgen in alfabetische volgorde alle heiligen die in de Lambertuskerk zijn te vinden.

Inhoud

Aloysius, feestdag 21 juni (heiligenbeelden)

Aloysius is in 1568 geboren in het Italiaanse Castiglione delle Stiveiri, zoon van adellijke ouders, opgegroeid in Florence en aan het hof van Philips II in Madrid. In 1585 deed hij afstand van adellijke titels, erfrechten en privileges en trad hij in bij de jezuïeten. Hij leefde in kuisheid en versterving en leefde in de vuilste cel van het klooster. Hij verpleegde buiten de poorten van de stad zieken die aan de pest leden, hetgeen hem noodlottig werd. Hij stierf zelf ook aan de pest, in 1591 in Rome, 23 jaar oud. Aloysius beschermt tegen oogziekten en pest. Aloysius staat met zijn voet op een kroon. Dat is de adellijke kroon van zijn vader, waar Aloysius zo nadrukkelijk afstand van nam.

Ambrosius van Milaan, feestdag 7 december (hoofdaltaar)

Deze in Trier geboren zoon van een Romeinse prefect was eerst gouverneur van Ligurië aan de Golf van Genua. Hij werd gekozen tot bisschop van Milaan, daarna pas gedoopt en meteen daarna gewijd tot bisschop (374). Hij heeft vele boeken geschreven en was een verwoed prediker. Eens weigerde hij de Romeinse keizer de toegang tot zijn kerk in Milaan omdat de keizer in het Griekse Tessaloniki duizenden mensen had laten afslachten. Pas na een boetedoening mocht de keizer de kerk in. Ambrosius ijverde ook voor het kerkgezang (Ambrosiaanse gezangen). Hij is kerkleraar, net als Augustinus, Hieronymus en Gregorius de Grote. Ambrosius is de patroon van de bijenhouders, omdat er verteld wordt dat hij eens als jongetje met open mond sliep en dat bijen toen honing in zijn mond deden. In het hoofdaltaar staat Ambrosius afgebeeld met een bijenkorf. Ook de Udenhoutse bijenhoudersbond is vernoemd naar Sint-Ambrosius.

Anna, feestdag 26 juli (heiligenbeelden)

Anna is de moeder van Maria, ofwel de oma van Jezus. Anna was eerst getrouwd met Joachim. Zij bleven lang kinderloos, totdat Maria werd geboren. Na het overlijden van Joachim is Anna nog twee keer getrouwd en heeft nog twee kinderen gekregen. Er zijn vele bedevaartsoorden waar Anna wordt vereerd, vooral door meisjes op zoek naar verkering. “Naar Sint Anneke voor een manneke” luidt de spreuk. Anna staat afgebeeld met Maria als meisje aan haar zijde. Maria heeft een boek (een schriftrol) in haar hand, wat herinnert aan Anna’s lessen om Maria in te wijden in de Heilige Schift.

Antonius van Padua, feestdag 13 juni (heiligenbeeld, relikwie)

Antonius is geboren in Lissabon, werd eerst Augustijner monnik, daarna Franciscaan om uitgezonden te kunnen worden als missionaris, eerst in Marokko, later vanuit het Italiaanse Padua en in opdracht van Franciscus van Assisië in Noord-Italië en Zuid-Frankrijk. Antonius strooide met wonderen, op grond waarvan hij al binnen een jaar na zijn dood in 1231 heilig werd verklaard. Tot zijn wonderen behoren het preken voor ademloos toeluisterende vissen, een ezel die de hostie verkiest boven een ruif met hooi, een verschijning van het kind Jezus en het weer aanzetten van een afgehouwen been. Vanwege dit laatste wonder wordt de populaire volksheilige aangeroepen bij verloren voorwerpen. “Heilige Antonius, beste vrind, zorg dat ik mijn … weer vind”. Het beeld van Franciscus heeft in de ene hand een lelie en op de andere hand zit Jezus op een bijbelboek. Dat laatste verwijst naar de verschijning van het kind Jezus. In Udenhout was Antonius de patroon van de Houtbewerkersbond en zijn naam wordt gedragen door het gilde Sint-Antonius en Sint-Sebastiaan.

Augustinus van Hippo, feestdag 28 augustus (hoofdaltaar)

Aurelius Augustinus was professor retorica in Carthago in Noord-Afrika. Op een reis door Italië raakte hij in Milaan in de ban van de preken van Ambrosius. Op aandringen van zijn moeder, de latere heilige Monica, bekeerde hij zich tot het christelijk geloof en liet zich dopen door Ambrosius van Milaan. Teruggekeerd in Noord-Afrika stichtte hij in 390 een eerste klooster. Hij heeft vele preken en vele boeken geschreven. Hij is een van de vier kerkleraren, samen met Ambrosius van Milaan, Hiëronymus van Bethlehem en Gregorius de Grote. Na zijn dood werden zijn volgelingen, die al diverse kloosters hadden gesticht, uit Noord-Afrika verdreven door de Vandalen. Zij gingen richting Europa waar zij de grondslag legden voor de monnikenorde der Augustijnen. De Augustijnerabdij van Leuven had eeuwenlang (van de 13e tot de 18e eeuw) het patronaat over de kerk van Oisterwijk en dus ook over Udenhout. Hij staat in het hoofdaltaar afgebeeld met een vaatje. Dat verwijst naar een verhaal over een jongetje dat Augustinus ontmoette op een strand, terwijl hij nadacht over de H.Drievuldigheid. Het jongetje probeerde de zee leeg te scheppen. Augustinus zei tegen het jongetje dat dat niet kon, waarop het jongetje antwoordde dat dat gemakkelijker was dan het verklaren van de H.Drievuldigheid.

Barbara, feestdag 4 december (heiligenbeelden, relikwie)

De heilige Barbara houdt de akkers vruchtbaar. Barbara komt net als Nicolaas uit Nicomedië. Haar vader had haar opgesloten in een kamer om haar te beschermen tegen kwade invloeden. Daarmee werd het christendom bedoeld. Maar het was al te laat. Barbara was bekeerd tot het christendom, waarop haar vader haar liet onthoofden. Kort daarna werd hij door de bliksem getroffen. Barbara staat afgebeeld met het zwaard, waarmee zij werd onthoofd. Op haar hoofd draagt ze een martelaarsdiadeem. Barbara wordt aangeroepen voor een zachte dood. Daarmee wordt bedoeld niet te hoeven sterven zonder toediening van de sacramenten.

Caecilia, feestdag 22 november (Loretorgel, kerkbanken) Caecilia, die 2e of 3e eeuw leefde in Rome, werd tegen haar zin uitgehuwelijkt aan de heiden Valerianus. Zij huiverde bij de heidense muziek die op haar bruiloft werd gespeeld. Ze bekeerde haar man en leidde daarna een maagdelijk leven. Enkele dagen na de dood van haar man, tezamen met diens broer Tiburtius van Rome, werd Caecilia onthoofd in haar badkamer. Op haar graf is een kerk gebouwd, die naar haar werd vernoemd. Bij een restauratie in 1599 vond men het lichaam van een jonge vrouw, gehuld in een lang gewaad, met een diepe wonde in de hals. Caecilia is de patrones van alle muziekliefhebbers, koren, fanfares, makers van muziekinstrumenten, e.a. Op haar heidense bruiloft werd orgelmuziek gespeeld. De legende zegt dan “Terwijl het orgel klonk, zong Caecilia in haar hart voor haar enige Heer”.

Christoffel, feestdag 24 juli (kerkbanken)

St.-Christoffels naam is eigenlijk Christophorus, dat Christusdrager betekent. Volgens een legende, die waarschijnlijk in de 12e eeuw in de Donaustreek ontstond, heette hij oorspronkelijk Reprobus. Hij was iemand van buitengewone lichaamsgestalte, stammend uit een aanzienlijke familie, die in dienst wilde treden van de machtigste heer. Hij onderwierp zich daartoe aan de heerschappij van een grote koning, maar toen Reprobus bemerkte, dat deze bang was voor de duivel, leidde hij daaruit af, dat de duivel machtiger was dan de grote koning, en hij bood daarop de duivel zijn diensten aan. Doch deze op zijn beurt toonde weer angst voor het beeld van de Gekruisigde en Reprobus ging heen om deze Gekruisigde te zoeken. Hij ontmoette daarbij een kluizenaar, die hem over Christus verhaalde en hem zei, dat hij een aan die machtige Heer zeer welgevallig werk zou verrichten, wanneer hij arme reizigers en pelgrims over de gevaarlijke rivier wilde dragen. Reprobus nam deze taak op zich. Op zekere dag verlangde een kind door hem over het water gedragen te worden. Glimlachend om zulk een lichte last, nam hij het kind op zijn schouders, maar reeds bij de eerste schreden in de rivierbedding bemerkte hij, dat het kind als een niet te torsen gewicht op zijn schouders drukte, dat zwaarder en zwaarder werd naarmate hij zich verder van de oever verwijderde. Slechts met inspanning van al zijn krachten bereikte hij de andere oever. Daar aangekomen maakte het Kind zich bekend als Jezus Christus, Opperheer van Hemel en Aarde. Vanaf die dag heette Reprobus: Christophorus, de Christusdrager. Christoffel is de patroon van de automobilisten. Menig automobilist heeft een medaille van Christoffel in de auto liggen. Enkele gezegdes zijn: “Kijk iedere dag Christoffel aan, dan kun je veilig verder gaan” en “Wie het beeld van de heilige Christoffel aanschouwt zal die dag niet plotseling sterven”.

Cornelius, feestdag 16 september (heiligenbeelden)

Cornelius was paus van 251 tot 253. Hij werd verbannen door de Romeinse keizer Decius. Hij stierf in ballingschap. Cornelius wordt aangeroepen tegen stuipen, vallende ziekte, jicht, dodelijke kinderziekten, oorpijn, reumatiek, zenuwziekten. Cornelius draagt in zijn rechterhand een hoorn. Dat is een zogenoemd sprekend attribuut. Op z’n Latijns is dat ‘cornu’, dat klinkt als Cornelius. Vanwege die hoorn is Cornelius ook beschermheilige voor het hoornvee. Vele Udenhouters trokken regelmatig op bedevaart naar Bokhoven boven Den Bosch.

David, feestdag 29 december (orgel)

Bij het Loretorgel vinden we niet alleen Caecilia, maar ook David. Hij leefde ongeveer 1000 jaar voor Christus. We kennen hem van de overwinning op Goliath, waarna hij de tweede koning van Juda en Israël werd. David was profeet en psalmdichter. Om de laatste reden is hij de patroon van de dichters.

Dominicus, feestdag 8 augustus (gebrandschilderd raam)

De heilige Dominicus, geboren omstreeks 1172 in Spanje en overleden in 1231 in Bologna, is een tijdgenoot van Franciscus van Assisië. Na enkele missietochten, onder andere naar Denemarken, stichtte hij in Toulouse een eerste klooster. Er zouden nog vele kloosters volgen voor de orde van de Dominicanen, oorspronkelijk vooral bedoeld om goed opgeleide priesters te vormen. Hij wordt vaak afgebeeld met een toorts, waarmee hij ‘vurig’ het geloof verkondigde, of met een rozenkrans. De Dominicanen, ook wel Predikheren genoemd, kleden zich in een wit kleed met een zwarte mantel, symbool voor puurheid en strengheid. Op het gebrandschilderde raam in de kerk ontvangt Dominicus een rozenkrans uit handen van Maria, zoals een legende vertelt. Op het raam staat ook een hond afgebeeld. Voor de geboorte van Dominicus droomde zijn moeder van een hond die met een brandende fakkel door een korenveld liep. Het was een symbolische voorspelling dat de orde der Dominicanen met hun woord de wereld zouden verlichten.

Elisabeth van Hongarije, feestdag 17 november (heiligenbeelden, kerkbanken)

Dochter van koning Andreas II van Hongarije omstreeks 1200. Huwde de landgraaf van Thüringen, de latere Sint-Ludovicus. In 1226 stond ze de armen bij tijdens een grote hongersnood. Een jaar later werd ze weduwe met drie kinderen, waarna ze intrad in een klooster. Ze stichtte een ziekenhuis en stierf 24 jaar oud tijdens het verplegen van zieken. Haar bijnaam is “de koningin die bedelaars diende”. Ze is de patrones van armen en zieken. Ze heeft haar naam gegeven aan ondermeer de Elisabethsvloed van 1421 en het Elisabethziekenhuis in Tilburg. Het beeld draagt een korf met rozen. Er wordt verteld dat op een keer toen Elisabeth weer eens werd betrapt met een korf met broden om naar de armen te brengen deze broden op wonderlijke wijze veranderden in rozen.

Felix, feestdag 20 november (heiligenbeelden, op communiebank)

Felix van Valois is een Franse heilige uit de 12e eeuw, die zich zijn leven lang inzette voor de bestrijding van de slavernij en in het bijzonder voor de bevrijding van christenslaven. Felix was ook de voornaam van pastoor Cuijpers, die immers op 20 november was geboren, en die zijn naam gegeven heeft aan het Udenhoutse klooster van de zusters van Liefde, die in 1862 in het dorp begonnen met katholiek onderwijs voor meisjes en met de zorg voor bejaarden en zieken. Felix staat meestal afgebeeld met een gebroken keten. Dat is ook het geval van het beeld van Felix in het Felixhof en met het houten beeld in de Mariakapel in de kerk. Bij het beeld tegen de muur in de kerk draagt Felix geen gebroken keten, maar zit er een geboeid kind aan zijn voeten, een verwijzing naar de christenslaven.

Franciscus van Assisië, feestdag 4 oktober (relikwie)

Tijdens zijn geboorte verbleef zijn vader in Frankrijk. Vandaar de voornaam Francesco, Fransmannetje. Na een losbandige jeugd werd hij bij een veldtocht gevangen genomen en werd in gevangenschap ziek. Hij kwam tot inkeer. In een kerkje van San Damiano kreeg Franciscus een visioen. Vanaf dat moment liet hij zijn rijkdom voor wat het was en ging Christus volgen. Onterfd door zijn vader is hij eerst enkele jaren kluizenaar en omarmde de armoede. Vanaf 1209 trok hij als prediker rond. Hij kreeg bewonderaars die hem volgden. Het leidde tot het stichten van drie kloosterorden, in 1217 de orde van de Minderbroeders (de Franciscanen), daarna de gemeenschap der Arme Zusters (de Clarissen) en de derde orde van Franciscus (voor leken). Franciscus bouwde in 1223 bij Greccio een levende kerststal. Uit 1225 dateert het Zonnelied, waarin Franciscus niet alleen de liefde voor de medemens predikt, maar ook voor de natuur, de dieren en de planten, hetgeen voor die tijd buitengewoon ongebruikelijk was. Sinds 1931 is het op de feestdag van Sint-Franciscus werelddierendag. In 1979 benoemde paus Johannes Paulus II hem tot de patroon van de milieubeschermers. Sint-Franciscus is natuurlijk ook de naamgever van Huize Assisië en van de Franciscusschool in Biezenmortel. Pastor van Sprang, zelf Franciscaan, groette vaak met de woorden van Franciscus: Vrede en alle goeds.

Franciscus Xaverius, feestdag 3 december (heiligenbeelden, relikwie)

Franciscus was een Spaanse wildebras die in Parijs Ignatius van Loyola leerde kennen. Hij trad in bij de jezuïeten en werd na Paulus de grootste missionaris uit de geschiedenis van de kerk. Hij leefde in India, de Molukken en Japan. Op weg naar China stierf hij door uitputting. Hij wordt gezien als de grondlegger van de moderne missie en is de patroon van de missionarissen. Hij staat afgebeeld als missionaris, met een kruisbeeld in zijn hand.

Genoveva van Parijs, feestdag 3 januari (kerkbanken)

Genoveva leefde in de vijfde eeuw als non in Parijs. Door haar bidden voorkwam ze dat de Parijzenaren hun stad in 451 moesten overgeven aan de Hunnen van Attila de Hun. Eens begaf Genoveva zich midden in de nacht naar de kerk om opnieuw te bidden. Haar dienares ging mee met een kaars. Maar iedere keer als de dienares de kaars droeg, ging de vlam uit. Als Genoveva de kaars overnam, ging het vlammetje spontaan weer branden. Ze is de stadsheilige van Parijs. Wordt aangeroepen bij droogte en rampen, tegen infectieziekten, huiduitslag, lepra, miltvuur, e.d. Ze is de patroon van de kaarsenmakers en van de boerinnen. Genoveva was de patrones van het voormalige Genovevagilde in Udenhout.

Gerlachus, feestdag 5 januari (kerkbanken)

Gerlachus, gestorven omstreeks 1170, was een ridder, die, toen hij zich nabij Gulik in Duitsland met zijn vrienden naar een toernooi begaf, het bericht ontving dat zijn echtgenote was gestorven. Hij deed daarop afstand van alle wereldse genoegens, trok als pelgrim naar Rome om aan de paus vergeving van zijn zonden te vragen en stelde zich daarna zeven jaren lang in dienst van de armen en de pelgrims in Jeruzalem. Daarna woonde hij bij Houthem in het land van Valkenburg in een holle boom. Op de plek waar hij is begraven, verrees later het naar hem genoemde Praemonstratenser nonnenklooster. Gerlachus wordt om hulp gevraagd tegen ziekten onder de varkens. De bedevaart vanuit Udenhout naar Gerlachus in Loon op Zand vond altijd op de Tweede Pinksterdag plaats.

Gregorius de Grote, feestdag 3 september (hoofdaltaar)

Gregorius was stadsprefect van Rome. Na de dood van zijn vader liet hij zes kloosters bouwen. Zijn eigen paleis liet hij ombouwen tot Benedictijnenklooster, waarna hij ook zelf intrad. Hij werd eerst vijf jaar pauselijk gezant in Constantinopel waarna hij abt werd van zijn eigen klooster. In die rol heeft hij diverse opeenvolgende pausen van advies gediend. Uiteindelijk werd hij in 590 zelf paus. Hij heeft als paus grote invloed uitgeoefend op de kerstening van Europa. Hij stuurde vele bisschoppen uit naar alle uiteinden van het continent. Ook heeft hij veel invloed gehad op de liturgie en vooral ook op de kerkgezangen. Naar hem zijn de gregoriaanse gezangen genoemd. En Gregorius is degene die de veertigdaagse vasten voorafgaand aan Pasen heeft ingesteld. Hij is een van de kerkleraren, samen met Ambrosius van Milaan, Augustinus van Hippo en Hiëronymus van Bethlehem. In het hoofdaltaar is Gregorius herkenbaar aan zijn tiara.

Hubertus, feestdag 3 november (kerkbanken)

Hubertus leefde in de zevende en achtste eeuw en was de oudste zoon van hertog Bertrand van Toulouse. Op Goede Vrijdag 678 ging hij op jacht. Toen zag hij een hert met een stralend kruis tussen het gewei. Hij bekeerde zich en volgde Lambertus, de bisschop van Maastricht, die hij in 705 ook opvolgde als bisschop. Veelal verbleef hij te Luik, maar hij was ook geloofsprediker in Brabant en de Ardennen. Na zijn dood werd zijn stoffelijk overschot eerst naar Luik overgebracht en in 825 vervoerd naar het tegenwoordige Saint-Hubert in de Ardennen. Daar, te midden van de grote wouden, werd de heilige spoedig de patroon van de jagers. Later werd de legende van de H.Eustachius -verschijning van een wonderhert met een schitterend kruis tussen het gewei- in zijn leven ingelast, waarschijnlijk daar ook Eustachius als patroon van de jacht gold en eveneens op 3 november werd vereerd. De H.Hubertus wordt vooral aangeroepen tegen hondsdolheid. Daarom werd op zijn feestdag in vele kerken brood gewijd. Het nuttigen van dat brood diende ter bescherming tegen beten van met hondsdolheid besmette dieren. De jaarlijkse slipjacht in het Udenhout van weleer was vernoemd naar Hubertus.

Isidorus van Madrid, feestdag 15 mei (kerkbanken)

Isidorus leefde in de 12e eeuw. Het was een eenvoudige boer in de buurt van Madrid. Een vrome man, die ook bad onder het werk op het land. Als hij bad, dan leidden de engelen de ploeg die de ossen trokken in goede banen. Isidorus is de stadsheilige van Madrid. Hij wordt aangeroepen door de landbouwers en is de patroonheilige van de (voormalige) Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (de NCB). Ook de Udenhoutse Boerenbond en de Udenhoutse Melkfabriek waren vernoemd naar Isidorus.

Johannes de Doper of Johannes Baptist, feestdag 24 juni (preekstoel)

Johannes, zoon van Zacharias en Elisabeth, is door de engel Gabriël aangekondigd als de wegbereider van de Heer. Hij predikte aan de Jordaan. Jezus liet zich door hem dopen. Herodus had hem gevangen genomen en om een wens van zijn dochter te vervullen liet hij Johannes onthoofden. De feestdag van Johannes is 24 juni. Een aantal planten, die omstreeks zijn feestdag in bloei staan, zijn naar hem vernoemd, zoals het Sint-Janskruid. Johannes ging gekleed in een gewaad van kameelhaar of een schapenvacht. Om die reden is Johannes de Doper patroonheilige van leerlooiers en kleermakers.

Johannes Evangelist, feestdag 27 december (heiligenbeelden, grisaille)

De apostel Johannes is de jongste apostel en de enige die een natuurlijke dood is gestorven. Hij is de geliefde leerling die samen met de moeder van Jezus onder het kruis stond en tot wie Jezus zei “Zie hier uw moeder”. Johannes schreef het vierde evangelie. Johannes is patroon van Den Bosch en van ons bisdom. Hij wordt vereerd in de kathedrale Sint-Jan van Den Bosch. Hij is patroon van de priesters, maar ook van schrijvers en aanverwante beroepen. Hij staat afgebeeld met een potlood en met een open boek, starend naar de hemel, nadenkend over wat hij zal schrijven. Aan zijn voeten de adelaar, de vogel die het hoogst kan vliegen en dus het dichtst bij de hemel kan komen. Het symboliseert de scherpe blik van Johannes voor de aanwezigheid van Gods geheim onder de mensen.

Johannes Nepomucenus, feestdag 16 mei (op communiebank)

Jan Nepomucky was in de tweede helft van de 14e eeuw vicaris-generaal van de bisschop van Praag en biechtvader van koningin Johanna, de echtgenote van koning Vaclav (Wenceslaus). Vaclav vertrouwde de escapades van zijn vrouw niet en hij wilde dat Johannes zijn biechtgeheim zou schenden om hem informatie over haar liefdes te geven. Johannes weigerde, hij brak zijn biechtgeheim niet. Daarop werd hij gevangen genomen, gemarteld en om negen uur ‘s avonds in de Moldau gegooid. Het verhaal gaat dat er vervolgens lichtjes boven het water brandden, om iedereen te laten zien waar zijn lijk was. Hij is de patroon van de biechtvaders. Hij wordt aangeroepen tegen laster. Johannes Nepomucenus staat afgebeeld met z’n voet op een kroon, die hij vertrapt. Het is de kroon van koning Vaclac.

Joris, 23 april (kerkbanken)

Joris (St.-Georgius) behoort tot de meest vereerde heiligen van de Middeleeuwen, hoewel bijna alles wat er omtrent zijn leven verhaald wordt op legenden van latere oorsprong berust. Het is echter zeker, dat Georgius een hooggeplaatst militair was, die tijdens de vervolging van de Romeinse keizer Diocletianus rond het jaar 300 in Cappadocië (Klein-Azië) de marteldood stierf. De meest beroemde episode uit het leven van St.-Joris, de strijd met de draak, werd pas in de 11e eeuw in zijn geschiedenis opgenomen. Het is een tastbare voorstelling van de strijd tussen goed en kwaad. De legende luidt aldus: “Op zekere dag kwam Joris, krijgsoverste in Cappadocië, nabij de stad Silene in de provincie Libië. Kort bij deze stad leefde temidden van moerassen een vreselijke draak. De bewoners van de stad proveerden de draak gunstig gezind te houden door hem dagelijks twee schapen ten prooi te geven. Toen de schapen schaars begonnen te worden, gaf men hem dagelijks een schaap en een kind, dat door het lot daartoe aangewezen werd. Op een gegeven moment viel het lot ook op een dochter van de koning. Acht dagen lang talmde de vorst, voor hij zijn kind aan het monster uitleverde, doch uiteindelijk moest hij wel voor de aandrang van zijn volk zwichten. Wenend begeleidde hij zijn dochter naar het onherbergzame oord, waar de draak zich ophield en liet haar daar achter. Doch Joris ontmoette het schreiende prinsesje en zij verhaalde hem haar droeve geschiedenis. Tevens spoorde zij hem aan, zo gauw mogelijk deze plaats des onheils te verlaten, om niet zelf aan het ondier ten prooi te vallen. Joris echter wilde daar niet van horen. Hij sprong in het zadel en reed net zo lang de moerassen rond, tot hij de draak vond, stortte zich met gevelde lans op het monster en versloeg het.” De held heeft zijn naam gegeven aan het land Georgië en zijn beeltenis staat op de vlag van dit land. Georgius is de patroon van de verkenners, ook voor de Udenhoutse verkenners, en hij is de patroon van het Udenhouts gilde St.-Joris.

Jozef, feestdag 19 maart (heiligenbeelden)

De voedstervader van Jezus. Jozef was timmerman en is om die reden patroon van de Arbeid, maar ook patroon van meubelmakers, schrijnwerkers, wagenmakers, e.d. In Udenhout was St.-Jozef ook de patroon van de Katholieke Bouwvakarbeiders Bond. Jozef staat afgebeeld met het Kind Jezus aan zijn hand. In zijn andere hand draagt Jozef een bloeiende staf. Dat laatste gaat terug op het volgende verhaal. Toen Maria niet wist met wie ze in het huwelijk moest treden, liet de hogepriester alle gegadigden hun wandelstok in een bak met nat zand steken. De stok van Jozef begon onmiddellijk te bloeien.

Lambertus, feestdag 17 september (zijaltaar, kerkbanken, relikwie)

Lambertus is geboren in Maastricht, werd opgeleid door bisschop Theodardus, die hij in 672 opvolgde als bisschop van Maastricht. Lambertus werkte nauw samen met Willibrordus bij de kerstening van de Lage landen. Om die reden staat Lambertus bekend als “de missionaris van de Kempen”. In veel plaatsen in Brabant is de parochie vernoemd naar Sint-Lambertus. Ook in Udenhout. Al in 1474 was er in Udenhout een kapelletje met een altaar ter ere van de H.Maria, de H.Nicolaas en de H.Lambertus. Lambertus werd slachtoffer van een politieke moord. Zijn opvolger, Hubertus, verplaatste de bisschopszetel naar Tongeren en Luik. Van Lambertus wordt verteld dat hij in het klooster waar hij woonde eens zijn sandaal liet vallen, midden in de nacht. Om de herrie die dat gaf, moest Lambertus de nacht buiten doorbrengen, in de sneeuw. Eens tekende Lambertus een kruis op de grond. Daar ontstond een bron, waaruit volop water stroomde. Lambertus is onder andere patroon van de boeren en patroon van de huwelijkstrouw. Hij was ook de patroon van de arbeidersvereniging van de Udenhoutse steenfabriek.

Lucas, feestdag 18 oktober (grisaille)

Lucas was geneesheer en een vriend van Paulus die hij vergezelde naar Rome. Lucas is de schrijver van het derde evangelie en van de handelingen van de apostelen. Lucas is de verteller van de mooie verhalen, zoals over de Barmhartige Samaritaan, de arme Lazarus en de goede moordenaar. Lucas vond de marteldood in Griekenland en zijn lichaam zou rusten in Padua. Lucas is patroon van onder andere artsen, apothekers en schilders. Hij staat vaak afgebeeld met een rund, een stier. Het evangelie van Lucas begint met het offer van Zacharius, de vader van Johannes de Doper en in de bijbel is de stier het offerdier bij uitstek.

Lucia, feestdag 13 december (heiligenbeelden, relikwie)

Nadat Lucia van Syracuse aan het graf van Sint-Agatha had gebeden werd haar moeder genezen van een ongeneeslijke ziekte. Lucia brak daarop haar verloving af om haar kuisheid te bewaren. De afgewezen jongeling gaf Lucia aan, waarop zij moest worden gestraft. Eerst zou ze worden geplaatst in een bordeel, maar nog geen 20 ossen kregen haar van haar plaats. Daarna zou ze verbrand worden, maar het vuur deerde haar niet. Uiteindelijk werd ze met een dolksteek in de keel gedood. Dat was in 303, toen Lucia ongeveer 17 jaar oud was. Lucia is lange tijd een zeer populaire heilige geweest, omdat haar feestdag 13 december voor de invoering van de Gregoriaanse kalender samenviel met de winterzonnewende. De dagen gingen lengen en dus vierde men een feest van licht, met cadeautjes voor de kinderen. In Zweden bestaat het vieren van Luciadag nog.

Marcus, feestdag 25 april (grisaille)

De evangelist Marcus is geboren in Jeruzalem. Was een naaste medewerker van Petrus en Paulus, onder andere op de missiereizen van Paulus en in Rome. Hij schreef het oudste evangelie in de jaren 60 tot 64. Hij stierf de marteldood in Egypte. Zijn lichaam rust in Venetië (Sanct Marco). Vroeger was het gebruikelijk op zijn feestdag een speciaal soort zeer zoet brood te eten, dat naar hem is vernoemd, het Marce panis, in het Nederlands marsepein. Marcus wordt afgebeeld met een leeuw, die in het begin van zijn evangelie voorkomt als symbool van strijdbaarheid.

Maria, (hoofdaltaar, zijaltaren, Mariakapel)

De moeder van Jezus komt in onze kerk heel veel voor. Het hoofdaltaar toont zeven episodes uit het leven van Maria, een hautreliëf over de aanbidding door de herders en zes basreliëfs voorstellende de Geboorte van Maria, de Opdracht van Maria in de tempel, de Boodschap aan Maria door de engel Gabriël, de Visitatie, de Droom van Jozef en de Reis naar Bethlehem. Ook op de twee zijaltaren zijn basreliëfs aangebracht, namelijk de Aanbidding der Wijzen en de Opdracht van Christus in de tempel. Het ene zijaltaar is een Maria-altaar. Achter in de kerk bevindt zich een Mariakapel. Aan de Schoorstraat staat een Mariakapel, een herdenkingskapelletje voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Langs de wegen en in gevels van boerderijen vindt men Mariabeeldjes of -tegeltjes. Vele Udenhouters zijn vaak ter bedevaart gegaan naar Maria-bedevaartsoorden, naar de Zoete Lieve Moeder van Den Bosch, naar de Troosteres der bedroefden in Kevelaer, de Heilige Eik in Oirschot en vele andere plaatsen.

Maria Magdalena, feestdag 12 juli (Barocci schilderij, biechtstoel)

Maria van Magdela is door Jezus genezen van haar bezetenheid. Daarna begeleidde zij Jezus bij zijn reizen. Zij was aanwezig bij zijn kruisiging, zijn graflegging en zij ontdekte het lege graf na zijn opstanding. Zij wordt vooral vereerd als boeteling, die daarna haar leven radicaal verandert en daarin de kracht van Jezus laat zien.

Mattheüs, feestdag 21 september (grisaille)

Mattheüs was een tollenaar, die door Jezus werd uitverkoren om apostel te worden. Hij heeft een evangelie geschreven, gebaseerd op dat van Marcus, maar met eigen nuances. Mattheüs schenkt veel aandacht aan de redes van Jezus, met name de bergrede, en ook aan de duivel. Hij is gemarteld in Perzië en zijn lichaam is begraven in Salerno. Met het oog op zijn beroep als tollenaar is Mattheüs de patroon van belastingambtenaren, boekhouders, bankiers en accountants. Hij wordt vaak afgebeeld met een engel, een gevleugelde mens, omdat Mattheüs van de vier evangelisten degene is die zich het meest bewust was van de menselijkheid van Jezus.

Nicolaas, feestdag 6 december (kerkbanken)

De bisschop van Myra in Klein Azië is zowel in het oosten als in het westen een vermaard volksheilige, over wie vele legendes worden verteld. De bisschop leefde in de vierde eeuw. Hij werd al in de zesde eeuw vereerd in oosterse landen. In 1087 brachten Zuiditaliaanse zeevaarders relikwieën mee van Myra naar het Italiaanse Bari. Vanaf die tijd nam ook de verering in het westen een hoge vlucht. Hij werd ondermeer de stadspatroon van Amsterdam. De verering voert terug naar een eenvoudig verhaal. Er leefde in Myra een arme edelman die zijn drie dochters geen bruidsschat mee kon geven. De meisjes waren gedoemd tot een leven in schande. Een onbekende gooide daarop voldoende geld hun huis binnen om de bruidsschat wel te kunnen betalen. Het verhaal ging al snel de ronde dat de bisschop daarvoor verantwoordelijk was. Dit verhaal ligt ten grondslag aan pakjesavond. Het verhaal van de schenking aan de arme edelman wordt vaak weergegeven met drie appels, vanwege de drie dochters. Die afbeelding van de drie appels vinden we ook terug op de kerkbank van St.-Nicolaas. Vaak wordt St.-Nicolaas ook afgebeeld met drie zeelieden in een bootje aan zijn voeten. Dit verwijst naar het verhaal dat hij drie schipbreukelingen zou hebben gered. Deze drie zeelieden werden later gezien als kinderen in een kuip.

Norbertus, feestdag 6 juni (hoofdaltaar)

Norbertus van Xanten of Norbertus van Gennep is ontsnapt aan een zwaar onweer en heeft zich daarna bekeerd. Hij ging een kluizenaarsleven leiden en begon vanaf 1117 als boeteprediker rond te trekken. Toen op zijn rondreis diverse kloosterorden weigerden om zijn strenge levensregel over te nemen, stichtte hij zelf een nieuwe kloosterorde, de orde der Premonstratenzers, ook wel Norbertijnen of Witheren genoemd. Er ontstonden vele bekende abdijen zoals die van Averbode, Tongerlo, Grimbergen, Postel en Berne-Heeswijk. De abdij van Tongerlo verkreeg als eerste rechten op economische ontginning van Udenhout. Dat was in 1232. Mogelijk is het dit feit waaraan Norbertus zijn prominente plek in de Udenhoutse kerk heeft verdiend, en dat zelfs de kerkleraar Hieronymus van Bethlehem voor hem plaats moest maken. In elk geval is het Tongerloplein vernoemd naar de Norbertijnenabdij van Tongerlo. Norbertus staat afgebeeld met een monstrans in de hand.

Paulus, feestdag 29 juni (heiligenbeelden)

Saulus was tentenmaker en een vooraanstaand farizeeër die er bij was toen Stefanus, de eerste martelaar, door steniging ter dood werd gebracht. Door Gods Genade veranderde Saulus de christenvervolger in Paulus, de grote ‘apostel van de heidenen’. Hij heeft ongeveer 45 missiereizen ondernomen, vele brieven geschreven. Hij werd gevangen genomen in Jeruzalem en als gevangene naar Rome overgebracht. Daar zette hij zijn prediking voort. Hij is door een zwaard om het leven gebracht op de Via Ostia, naar men zegt op dezelfde dag en in hetzelfde uur dat Petrus werd gekruisigd op de Vaticaanse heuvel. Vandaar dat beide apostelen dezelfde feestdag hebben.

Petrus, feestdag 29 juni (heiligenbeelden, biechtstoel)

Simeon, zoon van Jona, ontving de naam Petrus van Jezus. Petrus betekent steenrots, “Op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen”. Petrus werd de eerste onder de apostelen. Op zijn tocht van Jeruzalem naar Rome (de hoofdstad van het toenmalige Romeinse Rijk) heeft hij vele christengemeenschappen gesticht, uiteindelijk in Rome, waar hijzelf de eerste bisschop werd. Onder keizer Nero woedde de christenvervolging in alle hevigheid en werd Petrus gevangen genomen. Hij werd gekruisigd maar op eigen verzoek met het hoofd naar beneden, omdat hij zich niet waardig keurde dezelfde dood te sterven als zijn meester.

Sebastiaan, feestdag 20 januari (kerkbanken)

Sebastiaan was in Rome een christelijke jongen die werd vervolgd om zijn geloof. Hij werd met pijlen doorboord en men waande hem dood. Maar dat was niet zo. Hij werd verpleegd en herstelde. Daarop ging hij naar de Romeinse keizer om hem zijn wandaden te verwijten. De keizer liet hem geselen. Sebastiaan stierf en werd op de belt van Rome gegooid. Zijn christenvrienden hebben hem daar weggehaald en begraven in een graf naast paus Fabianus. Sebastiaan, de pijlenmartelaar, wordt vereerd als verdediger van het christelijk geloof. In Udenhout leeft zijn naam voort in het gilde Sint-Antonius en Sint-Sebastiaan. Ook het Udenhoutse gilde verdedigt de christelijke waarden. Sebastiaan is patroonheilige van schutters, schuttersgilden, soldaten en oorlogsslachtoffers. Hij wordt aangeroepen tegen onder andere koorts en zweren.

Venantius, feestdag 14 december (relikwie)

Venantius Fortunatis van Poitiers is oorspronkelijk afkomstig uit Italië. Verdreven door de Longobarden kwam hij in Frankrijk terecht, via Metz, Parijs, Tours naar Poitiers. Daar leerde hij koningin Radegundis kennen. Hij werd haar biechtvader en de geestelijk leider van haar klooster, waar haar pleegdochter Sint-Agnes abdis was. In 597 werd Venantius bisschop van Poitiers. Hij heeft vele boeken geschreven en ook gezangen. Van zijn hand is het “Pange lingua gloriosi lauream certaminis” (Tong, bezing de zege van de glorievol beslechte strijd).