Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

1959 Het experiment Udenhout


Productieve arbeid voor de leerlingen van de school

Het eerste hoofd van de school is meester Gustave of Guust Christ. Christ zet zich met hart en ziel in voor het onderwijs op Assisië, dat later ‘Het experiment Udenhout’ werd genoemd. Vanuit het hele land kwamen collega’s naar Assisië om kennis te nemen van de hier gekozen activiteiten. Christ experimenteert met productieve arbeid voor de leerlingen: het maken van tafelkleden, parachutes en manden vlechten van biezen. Van de onderdelen van een neergestort vliegtuig wordt speelgoed gemaakt. Samen met broeder Samuël zet hij een leer-werkplaats op voor de leerlingen. Textielfabrieken zien in Assisië een nieuwe arbeidsmarkt en brengen machines en materialen op het terrein. De grotere jongens mogen afwisselend onder schooltijd hun arbeidsprestaties leveren. Broeder Samuel was de creatieve geest die voortdurend nieuwe leermiddelen vervaardigde. “De broeder is daarmee begonnen, en eigenlijk zijn we altijd bezig geweest leermethoden te ontwikkelen. We zaten daarvoor vaak ’s avonds te plakken, te bouwen en te verven aan taal- en rekenmethoden”. Leerlingen, van wie kon worden gezegd dat zij hun intellectuele plafond hadden bereikt, werden ingedeeld in arbeidsklassen onder pedagogische begeleiding van enkele onderwijzers. De arbeidsklassen werkten in de groene barak, waar zij leerden spoelen, twijnen, weven, matten maken en kousen breien op breimachines. De producten van het weven waren handdoeken, lakens, luiers, dweilen en wollen stoffen om kostuums van te maken, alles voor intern gebruik op het instituut.

Commotie

In 1948 veroorzaakte een artikel over “de productieve arbeid voor de leerlingen” in het tijdschrift van het R.K. B.L.O. nogal wat commotie. Er waren er die spraken over vooruitstrevend ‘prachtwerk’ en anderen vonden het ‘kinderexploitatie’ en zeer ‘conservatief’.

Een boek van Liefland

In 1959 kwam een boek uit van W.A. van Liefland jr. met de titel “Het buitengewoon onderwijs in de zorg voor gehandicapten”. Daarin uitvoerig aandacht voor “Het experiment Udenhout”. Een passage: Het was vooral Christ te Udenhout, die ten aanzien van de arbeidstraining belangrijk pionierswerk verrichtte. Zijn grondgedachte was: “Niet via onderwijs naar arbeid (of nog erger: eerst leren en dan werken), maar radicaal andersom: arbeid primair!” Hij beschouwde de arbeid als het fundament voor een meer natuurlijk verlopende verstandelijke ontwikkeling. In 1946 zette hij voor een paar groepen motorisch opvoedbare, debiele en psychopathische jongens het hele schoolgebouw aan de kant en richtte een grote barak in tot atelier. De arbeid, die de jongens verrichtten, was van de eerste minuut af aan productief. Bedrijven en fabrieken leverden allerlei materialen aan de school en daarbij tevens de gereedschappen, werktuigen en machines, die voor de verwerking van deze materialen in het gewone bedrijf gebruikt worden. Het atelier beschikte over dertig verschillende arbeidsmogelijkheden en het was de bedoeling dit aantal uit te breiden tot honderd. Wat bij een bezoek aan deze werkplaats opviel was het rustige, beheerste gebaar, waarmee de meeste jongens hun arbeid verrichtten. Dit is te meer opmerkelijk, omdat men algemeen als vaststaand aanneemt dat de zwakzinnigen juist het fijn afgestemde coördinatievermogen missen, dat nodig is voor de vervolmaking van het motorisch complex. Dan doet zich echter de vraag voor, of de leeftijd, waarop het zwakzinnige kind tot nu toe werd ingeleid in de praktijk van de arbeid -tussen 14 en 18 jaar – wel het meest geschikte is en of “de gevoelige leeftijd” van de motorische opvoeding niet vroeger gesteld moet worden. Het zou zeker niet verantwoord zijn het kind op zo jonge leeftijd reeds in het bedrijfsleven op te nemen. Het experiment te Udenhout, waar het bedrijf zelf in de school gehaald werd, biedt echter een oplossing, die tot geheel nieuwe toepassingen kan leiden. Christ meende, dat het geen probleem meer was de jongens op deze wijze sociaal bruikbaar te maken, wat toch de eerste taak is van de B.L.O.-school. Nog niet opgelost was het vraagstuk, zo meende hij, hoe in deze werkgemeenschap een pedagogisch systeem ingebouwd kan worden. Bij het experiment te Udenhout en bij soortgelijke proefnemingen elders bleek telkens weer, dat de leerlingen het mondeling en schriftelijk taalgebruik en bepaalde rekenvaardigheden heel gauw leerden, als ze die maar bij het werk nodig hadden.

Bond ter bevordering van buitengewoon onderwijs

Gustave Christ zette zich niet alleen meer dan honderd procent voor zijn school op Assisië, zijn werkzaamheden strekten zich uit over heel Nederland. Hij is in 1924 medeoprichter van de R.K. Bond ter bevordering van het buitengewoon onderwijs, samen met rector Broekman van Huize Assisië en met broeder Jan Baptist, hoofd van de eerste gesubsidieerde R.K. B.L.O.-dagschool te Maastricht. De oprichting vond plaats in het Moederhuis van de Zusters van Liefde aan de Oude Dijk te Tilburg. Gustave Christ was de eerste voorzitter van de Bond.