Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

1940-1945; Boerderij van Grard de Bruijn, Pr. Hendrikstr. 26

(Verteld door Arjan de Bruijn, kleinzoon van Grard en Cato de Bruijn)

De tweede wereldoorlog had - naarmate deze vorderde - steeds meer invloed op het wel en wee van de familie. Tegen het einde ervan werd er steeds meer door de Duitsers gevorderd. De hoeveelheid geoogste producten werden genoteerd en de dorsmachine en maalmolen werden verzegeld. Deze mochten alleen onder toezicht van een controleur gebruikt worden. Grard probeerde hier onderuit te komen door in rustige tijden toch te dorsen of te malen. Dochter Trees werd dan op de uitkijk gezet om te waarschuwen als er Duitse controleurs aan kwamen. ‘s Avonds onttrok Grard graan en verstopte dat bij de buurman Spuibroek in de schuur. Op deze manier had hij spullen om te ruilen voor bijvoorbeeld kleren. Grard stond op goede voet met familie Wieringa aan de Keizersdijk. Hierdoor hadden ze altijd voldoende kleding.

Graan voor lakens

Grard dacht hierbij niet alleen aan zichzelf: Wieringa had gezegd dat hij voor nieuwe lakens en kussenslopen kon zorgen voor het ziekenhuis als Grard voor een zak graan zorgde. Aldus geschiedde en op deze manier werd het ziekenhuis voorzien van nieuwe lakens en kussenslopen.

Olie draaien

Ook werd er ’s avonds olie gedraaid in een schuur ter hoogte van de familie Zwets. Hiervoor werd een stroomkabel uitgerold door de achtertuinen. De reden dat dit op deze manier gedaan werd, was dat de stroom door de Duitsers ’s avonds werd afgesloten. Een uitzondering hierop was de boerderij.

Een soort schuur voor hooi en strooi en een tractor, de eerste met ijzeren wielen, links een stukje van de koestal. Dames De Bruijn zijn Adrie en Ria.

Brand 1944

In september 1944 vloog ’s avonds de schuur in brand. Omdat deze tot aan de nok gevuld was met stro en graan (19 ha) was er geen houden aan. De brandweer zette in op behoud van het woonhuis. Het was Hubertus de Bruijn, de kerkmeester, die zag dat de gordijnen aan de binnenkant van de kamer door de hitte vlam vatten en wist deze van de muur te rukken en het vuur te doven. Hierdoor werd het woonhuis gespaard. Over de oorzaak van de brand gaan twee scenario’s. De eerste is dat door het aftappen van stroom voor het oliedraaien er kortsluiting is ontstaan. Echter, Nico vertelde tijdens de 50-jarige bruiloft van Jos en Riek De Bruijn in 2013 dat hij daar zijn twijfels over had en sloot brandstichting niet uit. Zijn woorden: “Er was veel haat en nijd in die tijd en wij hadden een heel goede oogst binnen gehaald. Dit leidde tot jaloezie bij deze en gene."

Duitser onder de koe

Grard had de koeien lopen aan de Maasdijk bij de Keizersveerse brug. Twee keer per dag ging hij met zoon Jos (toen 7 jaar) met een paard en kar en reed via de brug over het stort naar de dijk om de koeien te melken. Tegen het eind van de oorlog werden de controles aan de brug strenger en werd er door de Duitsers een mitrailleurpost ingericht. Grard werd toen verboden om nog langer via de brug naar de dijk te gaan. Grard moest toen via de andere kant door het bouwland naar de dijk. Maar omdat de koeien voorbij de brug liepen werd Jos te voet over het stort gestuurd om de koeien te halen. Op een dag trof Jos een Duitser onder één van de koeien aan die hij zat te melken. Overstuur rende Jos naar Grard. Grard heeft diezelfde dag nog deze (makke) koe uit de wei gehaald en bij Cor van Suijlenkom (achter de Keizersdijk in de wei gedaan). Later zijn de andere koeien hier aan toegevoegd.

Martinus redt paard uit handen Duitsers

Na de brand was het enige paard, dat Grard nog had, in een wei van Embrecht Romme gejaagd bij een paard van Embrecht. Deze wei lag op het Klooster. De Duitsers namen het paard en meldden zich bij Martinus de Bruijn op het Klooster met de mededeling dat het paard gevorderd werd. Martinus praatte als brugman en wist de Duitsers ervan te overtuigen dat ze dit niet konden maken omdat Grard ook al was afgebrand en dit paard één van de weinige bezittingen was die hij nog had. En zo wist Martinus het paard uit handen van de Duitsers te houden.

Bevrijding

De dagen rondom de bevrijding was een spannende tijd; de laatste dag hadden de Duitsers hun intrek genomen in de woonkamer van Grard de Bruijn. Heel de kamer stond vol munitie. De gaarkeuken was ingericht waar nu garage Boezer is gevestigd. Een van de Duitsers was erg gesteld op Henny, waarschijnlijk omdat hij zelf een dochter had in die leeftijd. Henny mocht daarom mee gaan eten bij de gaarkeuken. Tegen het eind van de dag trok het geweervuur aan en stuurde moeder Catho de Bruijn de kinderen de kelder in. Grard was op dat moment nog op het Hoge Veer om de koeien te melken die hij na de brand bij zijn zwager Embrecht Romme had gestald. Grard wist gelukkig in een rustig moment nog heelhuids thuis te komen en zich bij zijn familie te voegen. Samen met aanvankelijk 14 Duitse soldaten brachten ze de nacht van de bevrijding door in de kelder. Deze soldaten hadden eigenlijk de Keizersveerse brug over moeten gaan voordat deze werd opgeblazen. Maar omdat zij waarschijnlijk de oorlog beu waren, gaven zich liever over dan dat ze weer werden doorgestuurd naar het Russische front. Twee soldaten gingen op een later moment alsnog richting Keizersveer. Voor één van hen werd dit fataal: hij werd later dood teruggevonden in een weiland tussen de Prins Hendrikstraat en de Maasdijk. De nacht van de bevrijding was spannend: een granaatinslag op de hoek van het huis aan de achterkant en een granaatinslag in het dak aan de voorzijde bezorgden spannende momenten. Tegen de ochtend kwam Janus Lips de kelder in (hij was één van de schippers die na de vordering van zijn schip tegenover De Bruijn woonde). Hij kwam met de mededeling dat de Tommy’s er waren en dat de Duitsers de kelder moesten verlaten. De volgende ochtend kon de schade worden opgenomen. Slechts twee granaatinslagen in de woning dus dat viel mee. Bij de buren waren de achtergevels geheel in puin.

Grard (Gerardus Josephus) de Bruijn en Catoo (Catherina Maria) van Dongen.

Na de bevrijding tot aan de bevrijding van de rest van Nederland was voor familie De Bruijn de minst leuke tijd van de oorlog.

Moeder Catho is daags na de bevrijding met de jongste kinderen naar Raamsdonk gegaan om bij oom Thom te verblijven. Hierdoor kwam er in de Prins Hendrikstraat kelderruimte vrij voor de familie Lips die voortaan de nacht bij Familie De Bruijn in de kelder doorbracht. Hier is mogelijk de vonk overgesprongen tussen dochter Trees en Tom Lips want zij zijn later samen getrouwd. Naast het huis werd zwaar geschut opgesteld en werd er regelmatig geschoten. En dat dat niet zonder gevaar was blijkt wel uit het volgende: Grard had Huib Boelaars gevraagd of hij het gat in het dak kon maken. Toen Huib op het dak zat werd er vanuit Hank geschoten. Het werd een voltreffer boven op het schuurtje van Huib Boelaars dat achter zijn woning stond. In dit schuurtje was hij aan het werk voordat Grard hem kwam halen.

Een goede Engelbewaarder

Een andere keer ging Grard met zoon Nico naar Embrecht Romme op het Hoge Veer om de koeien te melken. Nadat zij een paar koeien hadden gemolken en de melk in de melkkan aan het gieten waren, werd de stal beschoten en viel de gevel de stal in precies op de koeien die ze zojuist hadden gemolken; deze waren allebei dood. Grard en Nico kwamen met de schrik vrij omdat ze achter een muurtje konden duiken.

Herbouw Boerderij door toestemming vanuit den Haag

Noodstal, links is nog een gedeelte van het huis van de Familie van Steenhoven te zien.

Na de oorlog wilde Grard de boerderij herbouwen. De gemeente zag dit niet zitten en weigerde in eerste instantie een bouwvergunning af te geven. Maar omdat na de oorlog de bouwmaterialen schaars waren, moest naast een bouwvergunning ook nog toestemming verkregen worden vanuit den Haag voor de aanschaf van bouwmaterialen.

Nu wil het toeval dat er vanuit den Haag wel een vergunning werd gegeven voor aanschaf van materialen. Voor de gemeente werd het toen heel lastig om de bouwvergunning te weigeren en werd de bouwvergunning alsnog afgegeven. In 1949 kon de boerderij alsnog worden herbouwd. Tot die tijd was er geboerd in zelf gebouwde noodschuren en een stal van stro. En die stal had het menig keer begeven tijdens een storm en in de winter kon het er ijs- en ijskoud zijn. Geen pretje dus om daar te moeten melken.