Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

1907-18-Bankenverpachting

23 september

Wegens de voortdurende daling van de opbrengst der kerkbanken had het kerkbestuur een nieuwe algemeene bankenverpachting bepaald. Het Kerkbestuur is volgens het Reglement steeds gerechtigd tot een algemeene verpachting; en door velen, die geene bank of geene geschikte bank hadden, werd daarop aangedrongen. Het zou onder mijn pastoorschap de eerste en de laatste zijn. Evenals bij vorige gelegenheden wekte de algemeene verpachting veel ontevredenheid; sommige banken waren spotgoedkoop, andere exorbitant duur; eene notabele familie (Le Mire) kwam in oppositie en bleef een jaar lang uit de kerk. Nog denzelfden dag besloot het Kerkbestuur voortaan een minimumprijs te stellen, per plaats, namelijk f.9,- middengang, f.8,- aangrenzende zijgang, f.6,- muurkant. Allen konden het volgend jaar voor dien prijs hunne bank behouden, alleen de banken die bleven liggen, zouden worden verpacht, doch niet onder het minimum. Het minimum ging het volgend jaar met vlag en wimpel door; zij, die beneden het minimum waren, betaalden gaarne bij, als zij daardoor het gerust bezit hunner bank verwierven; en zij, die boven het minimum waren, zagen hun lasten niet minder gaarne verminderd.